Beeld: Unsplash / Taylor Flowe

Samenvatting

Klik hier om terug te gaan naar de inhoudsopgave

Deze publicatie maakt deel uit van het Onderzoeksprogramma ‘Wie woont en werkt nog in de stad?’. In 2023 zullen nog enkele deelpublicaties verschijnen, waarin de resultaten van de kwantitatieve analyse naar woon-werkgedrag en de kwalitatieve diepte-interviews besproken zullen worden.

Hoewel de focus in dit rapport ligt op interventies op de woningmarkt, onderstrepen we tenslotte dat de positie van beroepsgroepen, dus ook van sleutelberoepen, op de arbeidsmarkt op verschillende manieren verbeterd kan worden. Een beter salaris, betere secundaire arbeidsvoorzieningen zoals een vast of een tijdelijk contract, reiskostenvergoeding, vakantiedagen, toeslagen, pensioenregeling, verlof, of begeleiding van werkdruk zijn hier voorbeelden van.

Een kanttekening die we in dit rapport plaatsen is dat per beroep en functie factoren als nachtdienst, oproepbaarheid en inzet bij calamiteiten de betekenis van woon-werkafstand, vervoerstypen en verbindingen sterk zullen verschillen. Voor het ene sleutelberoep zal daardoor de combinatie werken in de stad en wonen in de regio meer problemen opleveren dan voor andere. Hierbij speelt uiteraard ook het besteedbaar inkomen een grote rol - en dat kan zowel tussen als binnen sleutelberoepsgroepen verschillen. De bevindingen in dit rapport geven de indicatie dat sleutelberoepen niet alleen tot de middenklasse, maar ook tot de lagere inkomensgroepen behoren, vooral aan de start van hun loopbaan. Ook de eerste cijfers van de voorrangsregeling in Amsterdam lijken deze bevinding te ondersteunen. Dit zal in het vervolg van dit onderzoeksprogramma verder worden onderzocht.

Concluderend laat dit rapport zien hoe verschillende ontwikkelingen op de arbeids- en woningmarkt in Amsterdam en de Metropoolregio Amsterdam (MRA) er de laatste decennia toe hebben geleid dat de positie van sleutelberoepen verslechterd is. Dit vloeit deels voort uit structurele ontwikkelingen die we ook in andere internationaal succesvolle steden en stedelijke regio’s zien.

Concluderend laat dit rapport zien hoe verschillende ontwikkelingen op de arbeids- en woningmarkt in Amsterdam en de Metropoolregio Amsterdam (MRA) er de laatste decennia toe hebben geleid dat de positie van sleutelberoepen verslechterd is. Dit vloeit deels voort uit structurele ontwikkelingen die we ook in andere internationaal succesvolle steden en stedelijke regio’s zien.  Maatregelen op de woningmarkt om de positie van sleutelberoepen in de grote stad te verbeteren moeten met veel verschillende situaties rekening houden. De maatregelen die tot nu toe zijn genomen om de positie van bepaalde sleutelberoepen te verbeteren c.q. de personeelstekorten terug te dringen zijn pas zeer recent ingegaan, of moeten nog van kracht worden. De urgentie en de roep om maatregelen wordt echter wel breed gedragen. Dit laat des te meer zien hoe relevant het onderwerp is waar we mee te maken hebben. Dit rapport heeft iets van inzicht kunnen bieden in de wisselwerking tussen de arbeidsmarkt en de woningmarkt, maar is nog niet compleet. Het vervolg van dit onderzoeksprogramma zal hier meer inzichten in bieden.

Hoofdstuk 4 bespreekt ook voorrangsregelingen, die enkele gemeenten in de MRA (Amsterdam, Almere, Amstelveen, Lelystad en Zaanstad) recent hebben ingesteld. Omdat de voorrangsregelingen van zeer recente datum zijn valt over het effect hiervan nog niet veel te zeggen. In 2023 komt de gemeente Amsterdam, Onderzoek en Statistiek met een evaluatie van de Amsterdamse regeling. Naast het beoogde positieve effect voor de beroepsgroepen die opgenomen zijn in de regeling is het van belang om ook eventuele negatieve effecten voor andere groepen woningzoekenden, waaronder andere sleutelberoepen, te onderzoeken.

Hoofdstuk 4 bespreekt de situatie op de woningmarkt van Amsterdam en de MRA, met specifieke aandacht voor de positie van sleutelberoepen. Er wordt geconstateerd dat de Amsterdamse woningmarkt, en in iets mindere mate de woningmarkt van de MRA, de laatste jaren in toenemende mate ontoegankelijk geworden is voor mensen uit sleutelberoepen. De liberalisatie van de woningmarkt, gecombineerd met grote prijsstijgingen in zowel de (particuliere) huursector en de koopsector zijn factoren die hier mede toe hebben geleid. Het hoofdstuk biedt naast cijfermatige inzichten ook een overzicht van de voorstellen die begin 2022 vanuit het Rijk zijn gedaan om de beschikbaarheid en betaalbaarheid van de woningvoorraad te verbeteren. Een voorbeeld hiervan is de mogelijkheid voor gemeenten om in de toekomst 50% van de vrijkomende sociale en middeldure huur- en koopwoningen toe te wijzen aan bewoners met een maatschappelijke of economische binding met de gemeente. Ook zijn er maatregelen voorgesteld om de huurprijzen in de vrije sector te reguleren. In hoeverre de Rijksvoorstellen daadwerkelijk uitgevoerd gaan worden is nu echter nog niet duidelijk.

In hoofdstuk 3 vervolgens wordt het begrip ‘sleutelberoep’ nader onderzocht. We zien dat er verschillende termen in omloop zijn om een groep maatschappelijk relevante beroepen te omschrijven. Sommige hiervan zijn redelijk afgebakend (‘maatschappelijk beroep’) en helder gedefinieerd (‘cruciaal’, ‘vitaal’), maar andere zijn onduidelijk en soms zelf sturend (‘onmisbaar’, ‘essentieel’). Niet alle termen duiden op dezelfde typen beroepen. Zo laat bijlage 1 zien dat politie, zorg en onderwijs bij iedere term naar voren komen. Er zijn echter ook beroepen die nergens worden genoemd wanneer het over dit soort belangrijke beroepen gaat. De vraag komt op wat een beroep tot sleutelberoep maakt. Over twee zaken lijkt men het zowel in de wetenschappelijke literatuur als de publieke opinie eens te zijn: sleutelberoepen behoren tot de lage of middeninkomens, en hebben een toegevoegde waarde voor de maatschappij. Toch is hiermee nog allerminst duidelijk wie er wel of niet een sleutelberoep heeft. Dit hoofdstuk biedt vijf criteria die een inhoudelijke discussie over sleutelberoepen kunnen begeleiden. De eerste twee criteria zijn goed om het gesprek te starten: behoort een sleutelberoep alleen tot de publieke, of ook tot de private sector? En moeten we de toegevoegde waarde van sleutelberoepen op een economische of sociale manier interpreteren? De tweede set criteria is toegespitster en heeft een pragmatischer inslag: dit zijn inkomen, personeelstekorten en werklocatie. Deze vijf criteria kunnen worden ingezet voor een inhoudelijke discussie, maar kunnen ook leiden tot een selectie van sleutelberoepen voor beleid of onderzoek. Deze zijn uitgezet in drie scenario’s aan het eind van het hoofdstuk. Een belangrijke kanttekening die we hierbij plaatsen is dat met een dergelijke selectie er onvermijdelijk ook groepen worden uitgesloten. Het is belangrijk je ervan bewust te zijn dat deze uitsluiting plaatsvindt, mogelijk van groepen die ook al op andere terreinen ongelijkheden ervaren. Mocht er toch een wens voor afbakening zijn, dan kunnen de scenario’s hier een helpende hand bieden.

In hoofdstuk 2 wordt een aantal structurele en bijzondere ontwikkelingen toegelicht die tot de huidige situatie op de woning- en arbeidsmarkt van Amsterdam en de MRA hebben geleid. In het eerste deel van dit hoofdstuk wordt een kort overzicht gegeven van de ontwikkeling van de bevolking, economie en woningmarkt van Amsterdam en de MRA. Daarna worden die trends en de context waarin ze hebben plaatsgevonden verklaard. Hierbij plaatsen we Amsterdam en de MRA in internationaal perspectief en bespreken we literatuur over o.a. selectieve migratiestromen, recente trends in stedelijke economieën, beleidsdilemma’s in stedelijke ontwikkeling zoals de afweging tussen ‘concurrerende stad’ en ‘rechtvaardige stad’, voorstellen voor alternatieve stedelijke ontwikkelingsagenda’s, en de rol van ruimtelijk beleid en woonbeleid in stedelijke ontwikkeling. Amsterdam en de MRA hebben zich in de laatste decennia ontwikkeld tot een economisch succesvolle metropoolregio die voor velen ook een aantrekkelijke woonomgeving is. Amsterdam en de MRA spelen een vooraanstaande rol in de 21e-eeuwse economie, als o.a. creatieve stad, kennisstad, cultureel centrum en favoriete vestigingsplaats van opkomende sectoren als fintech en de platformeconomie. Maar de keerzijde van dat succes is een problematische woningmarkt waarin vooral starters veel moeite hebben een betaalbare woning te vinden. Problemen van betaalbaarheid, toegankelijkheid en passendheid van het woningaanbod spelen intussen niet alleen meer voor lagere inkomensgroepen, maar ook steeds meer voor de middeninkomens, en daarmee ook voor de sleutelberoepen die in ons onderzoek centraal staan. Hoewel de ontwikkeling van Amsterdam en de MRA voor een groot deel door factoren bepaald wordt waar stads- en regiobestuur weinig invloed op hebben, maakt dit hoofdstuk ook duidelijk dat enige sturing van die ontwikkelingen door lokale en regionale beleidskeuzes wel degelijk mogelijk is. De stedelijke en regionale ontwikkelingsproblemen van nu zijn deels ook door beleidskeuzes in het verleden veroorzaakt, maar kunnen wellicht ook door beleidskeuzes nu en in de toekomst opgelost worden. We sluiten het hoofdstuk af met een aantal voorbeelden van wat steden vergelijkbaar met Amsterdam doen om de positie van sleutelberoepen in hun stad, of bredere categorieën zoals de (lagere) middenklasse waar deze beroepsgroepen deel van uitmaken, veilig te stellen.

Dit rapport is het eerste product van het onderzoeksprogramma “Wie woont en werkt nog in de stad? Onderzoeksprogramma naar de (on)toegankelijke woningmarkt” in opdracht van het Kenniscentrum Ongelijkheid (KCO). Het rapport biedt een inhoudelijke verkenning van het begrip ‘sleutelberoepen’ en de positie van dergelijke groepen op de woningmarkt in Amsterdam en de Metropoolregio Amsterdam (MRA). Doel is om meer inzicht te krijgen in de mate waarin de woonsituatie een rol speelt voor sleutelberoepen om in de stad te blijven werken. Beleidsmakers, onderzoekers, professionals in het veld en andere geïnteresseerden bieden wij naast deze context en achtergrond, ook concrete handvatten in de vorm van scenario’s (hoofdstuk 3).