Beeld: Eigen materiaal

2.4 Demografische en sociaaleconomische
verklaringen voor stedelijke ontwikkeling

In de grootste steden in Noordwest-Europa en hun directe omgeving (die zich uiteindelijk ontwikkelde tot metropoolregio) zien we na de Tweede Wereldoorlog achtereenvolgens deze ontwikkelingsfasen:

  • Een snelle groei van de stedelijke bevolking en stedelijke economie tot eind jaren ‘50/ begin jaren ’60. Dit waren de jaren van de wederopbouw: herstel van de oorlogsschade, herstel van de economie, maar ook het in hoog tempo bouwen van uitbreidingswijken om de snelle bevolkingsgroei op te kunnen vangen. Vooral zwaar beschadigde steden als Rotterdam en veel Duitse steden werden ingrijpend gemoderniseerd, terwijl in Amsterdam het al in de jaren ’30 opgestelde Algemeen Uitbreidingsplan (AUP) alsnog gerealiseerd kon worden.
  • Vanaf de jaren ‘60 tot begin jaren ‘80: veel mensen verlaten de stad, vooral jonge gezinnen. Suburbanisatie was in veel stedelijke regio’s een trend die al in de late 19e en vroege 20e eeuw begon, maar aanvankelijk was dit alleen voor de elite weggelegd. Vanaf de jaren ’60 wordt het echter vooral een middenklasse-fenomeen. Toenemende welvaart en toenemend autobezit en -gebruik brengen de optie suburbanisatie binnen bereik van een groter deel van de stedelijke bevolking. De stedelijke economie van veel grote steden in Noordwest-Europa maakt een diepe crisis door in de jaren ’70 en begin jaren ’80. Door de-industrialisatie gaat veel stedelijke werkgelegenheid verloren. Oudere stadsbuurten raken in verval. Stedelijke overheden ontwikkelen de eerste plannen voor stadsvernieuwing, in reactie op protesten van stedelijke sociale bewegingen tegen de sloop en/of het verval van stadsbuurten.
  • Vanaf de tweede helft van de jaren ’80 zien we een herstel van de aantrekkingskracht van veel grote steden in Noordwest-Europa, zowel op bewoners als op bedrijven. Maar terwijl steden/ stadscentra zich herstellen, komen tegelijkertijd ook nieuwe economische centra op aan de stadsranden en op afstand van de steden (‘edge cities’, ‘post-suburbia’).
  • Deze stedelijke opleving wordt enerzijds gedreven door de opkomst van nieuwe (vooral stedelijk georiënteerde) huishoudtypen (singles, samenwonen zonder kinderen, etc.) en groeiende internationale migratie, vooral migratie voor studie en arbeidsmigratie. In Noordwest-Europa heeft de invoering van vrij verkeer in het Schengengebied en de uitbreiding van de EU ook tot meer internationale migratie geleid. Zowel de nieuwe huishoudtypen als veel internationale migranten hebben een relatief sterke voorkeur voor wonen in de stad, liefst zo centraal mogelijk. Anderzijds wordt de stedelijke opleving gedreven door structurele veranderingen in de stedelijke economie: het toenemend belang van de dienstensector en het toenemend belang van creativiteit, kennis, innovatie en technologie. Dit gaat samen met ingrijpende veranderingen in hoe het wereldwijde economische systeem georganiseerd is.
  • De ontwikkeling van Noordwest-Europese steden en metropoolregio’s en hun economieën vanaf de jaren ’90 is natuurlijk niet alleen maar een succesverhaal. Het succes gaat vaak samen met groeiende ongelijkheid, polarisatie en segregatie. Het stedelijke succes is dus selectief binnen steden en metropoolregio’s: sommige delen van stad en regio profiteren er meer van dan andere, en sommige bevolkingsgroepen hebben er baat bij en andere bevolkingsgroepen ervaren vooral negatieve gevolgen ervan. Bovendien is dit succes zeker niet voor alle steden in Noordwest-Europa weggelegd: tegenover snelgroeiende steden staan ook krimpende steden.

In de volgende paragrafen zullen we een aantal factoren die deze ontwikkelingen mede verklaren nader beschouwen. Ten eerste bespreken we migratiestromen (zowel buitenlands als binnenlands) naar en vanuit stadsregio’s en op welke manieren die selectief zijn: bevolkingscategorieën verschillen in hun verhuisgeneigdheid en woonvoorkeuren, waarbij zowel persoonskenmerken als huishoudenskenmerken van belang kunnen zijn. Dit wordt gevolgd door een overzicht van recente relevante debatten over hoe stedelijke economieën zich de afgelopen decennia ontwikkeld hebben, welke positieve en negatieve gevolgen dit heeft gehad voor stedelijke ontwikkeling en stedelijk (sociaaleconomisch) beleid, en welke (betere?) alternatieven er voor toekomstige stedelijke ontwikkeling kunnen zijn. Tenslotte besteden we ook aandacht aan ruimtelijke ontwikkeling en hoe ruimtelijk beleid hierop van invloed is geweest, en de ontwikkeling van woningmarkt en woonbeleid.

De hierboven beschreven trends in bevolkingsontwikkeling en economische ontwikkeling in stad en metropoolregio Amsterdam hebben in de afgelopen decennia in veel grote steden en metropoolregio’s plaatsgevonden in wat we grofweg het Noorden van de wereld (‘the Global North’) kunnen noemen. Hiervoor zijn door sociale wetenschappers diverse verklaringen ontwikkeld. In de beperkte ruimte van dit hoofdstuk is het onmogelijk om hiervan een compleet en diepgaand overzicht te bieden dat al deze verklaringen genoeg recht kan doen. Bovendien zien we binnen die bredere ontwikkelingstrends en verklaringen hiervoor in het Noorden van de wereld veel variatie tussen delen van het Noorden, tussen verschillende typen steden en stadsregio’s, etc. In wat volgt zal dus vooral gefocust worden op de Amsterdam meest relevante context: Noordwest-Europa.