Beeld: Unsplash / Emran Yousof

2.14 Conclusies

Ook dit past goed in wat we internationaal in metropoolregio’s in Noordwest-Europa zien: het lijkt erop dat een succesvolle economie en een snelgroeiende bevolking bijna onvermijdelijk samengaan met een problematische woningmarkt. Het is echter zeker niet alleen een marktkwestie, maar kan ook deels een gevolg zijn van bewuste politieke keuzes en/of van onvoorziene gevolgen van beleid. Dat betekent ook dat beleidswijzigingen, zowel lokaal en regionaal als nationaal, tot een beter functionerende woningmarkt in Amsterdam en de MRA kunnen leiden. De meest recente beleidsontwikkelingen bieden hier gelukkig concreet zicht op, hoewel het nog de vraag is of het genoeg zal zijn om de structurele problemen op de stedelijke en regionale woningmarkt op te lossen. Het kan hierbij zowel gaan om directe invloed op de woningmarkt via woonbeleid als ook om indirecte invloed hierop via andere beleidsterreinen als ruimtelijke ordening, sociaal beleid of economisch beleid. Naast overheidsbeleid kunnen ook andere spelers als maatschappelijke organisaties, NGO’s, bedrijfsleven én bewoners hierin een belangrijke rol spelen. Wellicht kunnen Amsterdam en de MRA hiervoor enige inspiratie vinden in steden als Londen, Berlijn, Brussel en Wenen (en wellicht ook Helsinki). In Londen en Brussel vonden we enkele voorbeelden van plannen en initiatieven voor (en deels ook door) sleutelberoepen, met name leraren in het basis- en middelbaar onderwijs. In Berlijn en Wenen vonden we weliswaar geen initiatieven die specifiek op die groepen gericht waren, maar wel beleid dat de woningmarkt toegankelijk(er) en betaalbaar(der) wil maken of houden voor lagere en middeninkomensgroepen, waartoe veel werknemers in de sleutelberoepen ook behoren.

De woningmarkt van Amsterdam en de MRA heeft de snelle demografische en economische groei en transformatie niet helemaal kunnen bijbenen. Hoewel er de afgelopen decennia indrukwekkende aantallen woningen zijn bijgebouwd en grote delen van stad en metropoolregio ingrijpend zijn getransformeerd, overtrof de vraag vooral de afgelopen ca. 10 jaar structureel het aanbod. Het is vooral voor jongeren en starters en voor lagere en middeninkomensgroepen steeds moelijker geworden om een passende en betaalbare plek op de Amsterdamse woningmarkt te vinden. Elders in de MRA hebben deze groepen wat meer kansen, maar ook daar is het de laatste jaren steeds moeilijker geworden, zoals in wat mindere mate in heel Nederland. Nadat de kredietcrisis achter de rug was, zijn de woningprijzen explosief gestegen. In 2022 leek aan die prijsstijging eindelijk een (tijdelijk?) einde te komen, o.a. doordat de hypotheekrente na jaren van daling weer is gaan stijgen. Hierdoor kwam wat meer ontspanning in de jarenlang extreem gespannen woningmarkt. Voor de komende jaren zijn ambitieuze bouwplannen aangekondigd in zowel de MRA als elders in Nederland, maar of die plannen haalbaar zijn is nog maar de vraag. Voorlopig zal het moeilijk blijven om in Amsterdam of elders in de MRA een passende en betaalbare woning te vinden, vooral voor jongeren en starters en (deels hiermee overlappend) lagere en middeninkomensgroepen. In die context is het dan ook begrijpelijk dat Amsterdam en andere MRA-gemeenten initiatieven willen nemen om bewonersgroepen die het moeilijk hebben op de woningmarkt tegemoet te komen, zoals bijvoorbeeld de voorrangsregelingen voor sleutelberoepen.

Dit demografische en economische groeiverhaal van Amsterdam en de MRA sluit goed aan bij internationale groeitrends in Noordwest-Europa en soortgelijke andere delen van de wereld. De grootste steden en hun metropoolregio’s zijn vanaf de jaren ’90 bijna overal in het ‘mondiale Noorden’ van de wereld het snelst gegroeid. Een aantal verklaringen hiervoor zijn in dit hoofdstuk besproken, zoals de transformatie van stedelijke economieën waarin grotere steden steeds belangrijker zijn geworden, de toenemende internationale concurrentie tussen steden waarin grote steden het winnen van kleinere steden, en de verschuiving van fordistische naar post-fordistische economieën die ook vooral voor de grootste steden en hun metropoolregio’s economisch gunstig uitpakt. Er zijn echter ook schaduwzijden aan het economische succes van steden en metropoolregio’s als Amsterdam en de MRA. Tegenover de winnaars staan ook verliezers, niet alleen buiten de metropoolregio’s maar ook daarbinnen. In het sociaalwetenschappelijk debat, maar ook in het maatschappelijk debat komt hiervoor steeds meer aandacht, zoals bijvoorbeeld blijkt uit een aantal voorstellen voor alternatieve sociaaleconomische ontwikkelingspaden die we in dit hoofdstuk besproken hebben: ‘foundational economy’, ‘doughnut city’, ‘just city’. Dit zijn ook benaderingen waarin de sleutelberoepen waar ons onderzoek zich op richt beter tot hun recht komen dan in het ‘mainstream’ debat over creatieve stad, kennisstad, concurrerende stad, ‘smart city’ etc.

In de economie van Amsterdam en de MRA is de nadruk de afgelopen decennia steeds meer verschoven van industrie naar publieke en zakelijke diensten. Industriële productie en havenactiviteiten hebben de stad Amsterdam grotendeels verlaten, deels naar elders in de MRA (vooral de haven) maar deels ook de metropoolregio of zelfs het land uit (vooral de industriële productie). De ruimtes die deze sectoren in de stad achterlieten zijn of worden herontwikkeld tot (soms) kantoorlocaties of (vaker) gemengde woon-werkgebieden. Opkomende sectoren vanaf de jaren ’90 in Amsterdam en in de MRA als geheel waren bijvoorbeeld de creatieve industrie, de financiële sector, juridische diensten en ICT. Recenter kwamen hier nog sectoren als fintech en de platformeconomie bij. Bovendien is het toerisme naar Amsterdam en de MRA de afgelopen decennia fors gegroeid.

Er zit ook een zekere selectiviteit in de bevolkingsgroei van Amsterdam en de MRA en in de verhuisbewegingen naar, van en binnen stad en metropoolregio. In zowel binnenlandse als buitenlandse migratie is sprake van selectiviteit naar o.a. leeftijd, opleidingsniveau, inkomen en herkomst. Vooral jongeren trekken graag naar Amsterdam, om er te studeren of om de eerste stappen op de arbeidsmarkt te zetten. Andere leeftijds- en levensfasegroepen vinden we uiteraard ook wel in Amsterdam, maar hun aandeel is daar toch wat lager dan elders in de MRA. Daarnaast zijn het zoals hierboven al aangegeven vooral buitenlandse migranten die een sterk stedelijke woonvoorkeur hebben en binnen de MRA dus vooral een voorkeur voor Amsterdam hebben. Maar ook elders in de MRA zijn de buitenlandse migratie en het bewonersaandeel van niet-Nederlandse herkomst de afgelopen decennia toegenomen. Een ander opvallend kenmerk van de bevolkingssamenstelling in Amsterdam is het relatief hoge aandeel hoger opgeleiden. In de rest van de MRA zijn zowel deelregio’s met hoge aandelen hoger opgeleiden te vinden (zoals Zuid-Kennemerland) als deelregio’s waar dit aandeel veel lager is (zoals IJmond, Zaanstad-Waterland en Almere-Lelystad).

De bevolkingskrimp van Amsterdam van de jaren ‘60 tot midden jaren ’80 werd vooral veroorzaakt door een negatief binnenlands migratiesaldo. Vooral jonge gezinnen verlieten de stad omdat ze de voorkeur gaven aan wonen in een kleinere stad, suburb of dorp. Deze suburbanisatie werd deels ook door overheidsbeleid gefaciliteerd en gestuurd door de bouw van de groeikernen. Vanaf midden jaren ’80 werden grote steden weer populairder als woonomgeving. Dit ging ook samen met een koerswijziging in het lokale en nationale planningsbeleid: van ‘gebundelde deconcentratie’ naar ‘de compacte stad’. De bevolkingsgroei van Amsterdam, en in wat mindere mate ook van de MRA als geheel, werd de afgelopen decennia steeds meer bepaald door een positief buitenlands migratiesaldo. Hier staan voor Amsterdam een bescheiden natuurlijke groei (meer geboorten dan sterfte) en een negatief binnenlands migratiesaldo tegenover. Een deel van de binnenlandse migratie vanuit Amsterdam gaat naar elders in de MRA, een deel ook over de grenzen van de metropoolregio heen. Degenen die Amsterdam als woonplek verlaten blijven overigens nog wel vaak in of vlakbij Amsterdam werken, wat al vanaf de jaren ’60 een steeds intensiever woon-werkverkeer via weg en spoor heeft opgeleverd.

Zowel de bevolking als de economie van Amsterdam en de MRA zijn de afgelopen decennia snel gegroeid. Na een forse daling van het inwonertal van Amsterdam van de jaren ’60 tot midden jaren ’80, die in de jaren ‘70 en begin jaren ‘80 ook samenging met een economische crisis, is vanaf midden jaren ’80 een groeikoers ingezet. Een deel van de vertrekkers uit Amsterdam in de jaren ‘60, ’70 en ’80 verhuisde naar een andere MRA-gemeente, een ander deel verliet de metropoolregio. Maar vanaf midden jaren ’80 groeiden zowel Amsterdam als de rest van de MRA zowel demografisch als economisch. Deze groei werd soms tijdelijk voor stagnatie of krimp ingeruild, maar de ontwikkelingstrend vanaf midden jaren ‘80 is toch overwegend groei geweest. Amsterdam en de MRA behoorden vooral vanaf het begin van de 21e eeuw tot de snelst groeiende delen van Nederland.