Beeld: Unsplash / Markus Spiske

2.13 Sleutelberoepen op de woningmarkt in andere
Europese steden

Speciale maatregelen op de woningmarkt voor leraren of andere sleutelberoepen hebben wij niet gevonden.

Brussel heeft ook al lang een groot lerarentekort. Dit probleem speelt in heel België, maar in Brussel is het tekort groter dan in Vlaanderen en Wallonië. Het tekort nam vorig schooljaar nog sterk toe. Zoals bij wel meer beroepen, waaronder ook andere sleutelberoepen, wordt dit tekort in Brussel deels veroorzaakt doordat veel docenten buiten het Brusselse gewest wonen en het dagelijks forensenverkeer vaak druk is, lang kan duren en regelmatig vastloopt. Als dichter bij huis een nieuwe baan gevonden kan worden, heeft dat voor veel docenten de voorkeur. Bovendien speelt taal een rol: er is vooral een groot tekort aan Nederlandstalige docenten (De Morgen, 2022). Daarom wilde Brussel een ‘Brusselpremie’ invoeren voor docenten die in Brussel gaan werken. Maar Vlaanderen ging hier niet mee akkoord, omdat dit ten juist weer een groter lerarentekort in Vlaanderen zou kunnen veroorzaken. Met ingang van het schooljaar 2022-2023 gaat Brussel wel de lerarenbonus verdubbelen en de opleiding van zij-instromers betalen.

De woningmarkt in Brussel kent vergelijkbare problemen als in Amsterdam. Een analyse van Dessouroux et al. gaf in 2016 o.a. aan dat de recente woningproductie achtergebleven was bij de groei van het aantal huishoudens, dat de gemiddelde woningprijzen sneller waren gestegen dan de gemiddelde inkomens, dat een groeiend aandeel huishoudens geen passende woning meer kan vinden en dat de woningmarkt in Brussel minder toegankelijk en minder betaalbaar was geworden (Dessouroux et al., 2016). Recente ontwikkelingen op de woningmarkt, mede beïnvloed door de COVID-19 crisis, hebben de problemen op de Brusselse woningmarkt vergroot. Volgens een rapport van perspective.brussels is de sociale ongelijkheid in Brussel door de COVID-19 crisis vergroot en zijn vooral de problemen in de meest achtergestelde buurten groter geworden. Terwijl in 2020 de gemiddelde huurprijs maar 1% steeg, steeg de huurprijs in het goedkoopste marktsegment 7 tot 8%. Voglesdit rapport moet ca. een derde van de Brusselse huishoudens meer dan 40% van het beschikbare inkomen aan woonkosten besteden (Bruzz.be, 2022).

Ook Brussel kende de afgelopen decennia een snelle bevolkingsgroei, van ca. 950.000 inwoners midden jaren ‘90 naar ca. 1,2 miljoen in 2022. Mede door de impact van COVID-19 was de groei in 2020, 2021 en 2022 minder snel. Voor de komende decennia wordt een lichte verdere groei verwacht. Volgens de meest recente prognose zal tegenover het geboorteoverschot en het positieve internationale migratiesaldo een negatief binnenlands migratiesaldo staan, waardoor de Brusselse bevolking uiteindelijk maar weinig zal groeien (Federaal Planbureau, 2022).

Brussel

Omdat Berlijn tot voor kort een ruime woningmarkt had, met lage huren, weinig huurprijsregulering en een kleine gereguleerde sociale huursector is de vergelijking met Amsterdam lastig. Nu Berlijn sinds enkele jaren ook een verhitte woningmarkt heeft met snel stijgende prijzen lijkt de situatie meer op die van Amsterdam. Sinds een aantal jaren heeft Berlijn een overspannen woningmarkt, waar de prijzen van zowel de koopsector als de huursector (die voor het overgrote deel geliberaliseerd is) sterk stegen. Ook Berlijn kent ernstige personeelstekorten, zowel voor publieke functies als voor vakmensen.

Wij hebben echter geen specifieke maatregelen voor sleutelberoepen op de Berlijnse woningmarkt (of voor hiermee vergelijkbare termen in het Duits als 'systemrelevante Mitarbeiter’ of systemrelevante Branchen’) kunnen vinden.

Berlijn
Wenen
Londen

Een van de meest recente initiatieven hiervoor is de 'Berliner Bündnis für Wohnungsneubau und bezahlbares Wohnen’ (juni 2022), een overeenkomst tussen o.a. het stadsbestuur, de besturen van de deelgemeenten, woningcorporaties en vastgoedondernemers (Senatzkanzlei Berlin, 2022). Volgens deze ‘Bündnis’ zouden tot eind 2026 minimaal 100.000 woningen gebouwd moeten worden, waarvan de helft in het lage en middelste prijssegment. Hiervan zouden ook jaarlijks minimaal 5000 sociale huurwoningen deel moeten uitmaken. Ook zijn er afspraken over huurverhogingen gemaakt, o.a. dat de huren in 3 jaar niet meer dan 11% zouden mogen stijgen. Niet alle betrokkenen bij de Berlijnse woningmarkt hebben echter deze overeenkomst ondertekend: de huurdersvereniging Mieterverein Berlin vond de maatregelen niet ver genoeg gaan, en sommige organisaties van vastgoedondernemers vonden ze juist te ver gaan (Süddeutsche Zeitung, 2022). Sommige voorgenomen of al ingevoerde beleidsmaatregelen, ook in de jaren voorafgaand aan deze ‘Bündnis', voor zijn inmiddels ook weer door de rechter of de federale regering teruggedraaid: blijkbaar wilde Berlijn verder gaan dan (op dat moment) binnen de federale Duitse wetgeving mogelijk was.

Marquardt en Glaser (2020) vergeleken beleid en organisatie van sociale huurwoningen in Berlijn en Wenen en constateerden dat Wenen beter in staat was om een ruim aanbod aan betaalbare woningen te realiseren dan Berlijn. Volgens de auteurs is dat verschil o.a. ontstaan omdat in Wenen de overheid de afgelopen decennia actief betrokken is gebleven bij de bouw van sociale huurwoningen terwijl in Berlijn een meer marktgeoriënteerde koers is gekozen. Het stadsbestuur van Berlijn (dat ook de status van 'Bundesland', deelstaat van Duitsland, heeft) heeft de afgelopen jaren desondanks wel geprobeerd om middels nieuwe regels (voor huurprijzen, voor huurbevriezing, voor de bepaling van de jaarlijkse huurverhoging, e.a.) en het opkopen van beleggerswoningen weer grip op de woningmarkt te krijgen. Ook de geplande nieuwbouwproductie moet bijdragen aan een vergroting van het aanbod betaalbare woningen voor lagere en middeninkomensgroepen.

We hebben voor Wenen geen specifieke maatregelen voor sleutelberoepen (of voor hiermee vergelijkbare termen in het Duits als 'systemrelevante Mitarbeiter’ of systemrelevante Branchen’) gevonden, maar misschien zijn deze daar ook minder nodig omdat er nog voldoende betaalbare huisvesting beschikbaar is.

De positie van mensen met een laag of midden inkomen, waaronder het grootste deel van de mensen werkzaam in de sleutelberoepen, op de Weense woningmarkt is daardoor sterker dan die op de Amsterdamse woningmarkt. Maar zo groot is het verschil nu ook weer niet: Wenen heeft 60% gereguleerde huur tegenover Amsterdam 52% en de groei van de Weense woningvoorraad vindt nu grotendeels door commerciële ontwikkelaars plaats voor vrijesectorwoningen (gebiedsontwikkeling.nu, 2021). Ook op de Weense woningmarkt is dus wel degelijk sprake van neoliberalisering van de woningmarkt, zoals liberalisatie van huurprijsregulering, en een overheid die meer aan marktpartijen en non-profit organisaties als woningcorporaties overlaat (Kadi, 2015).

Wenen wordt vaak als een voorbeeld gezien van hoe genoeg betaalbare huisvesting en een goed toegankelijke woningmarkt mogelijk blijven in de 21e eeuw. Anders dan in landen als Engeland, Nederland en Zweden is in Oostenrijk de sociale huurwoningenvoorraad de afgelopen decennia niet op grote schaal verkocht en geliberaliseerd. Het grootste verschil met de situatie op de Amsterdamse woningmarkt is dat de corporaties, naast sociale huurwoningen, ook op grote schaal middeldure huurwoningen verhuren. De regulering van de middeldure huursector die zo bereikt wordt heeft een dempend effect op de vrije sector huurprijzen. Maar ook de sociale huursector is in Wenen vergeleken bij veel andere Europese steden relatief groot en stabiel gebleven. Ditzelfde geldt overigens voor Helsinki, volgens een recente vergelijkende analyse van Justin Kadi en Johanna Lilius (Kadi & Lilius, 2022).

Behalve op de woningmarkt worden in Londen ook maatregelen genomen om de koopkracht van docenten te versterken. Als tegemoetkoming voor het relatief dure leven in Londen krijgen Londense docenten ca. £5,000 per jaar meer dan hun collega's elders in Groot-Brittannië (Prospects, 2022). Ook binnen de metropoolregio Greater London zijn er verschillen in salarissen tussen docenten: in Central London verdienen ze meer dan in de buitenwijken of aan de stadsranden (Department of Education, 2023).

In het programma voor betaalbare woonruimte van de burgemeester van Londen is ook bijzondere aandacht voor docenten. In dit programma worden 116.000 betaalbare woningen gebouwd. Over de doelgroep meldt de programma-website: “These will include homes for middle income Londoners, like teachers, who can't afford to buy a home on the open market.” (Mayor of London, 2023). Er staat echter helaas niet bij hoeveel van deze woningen voor docenten zullen zijn.

In Londen zijn er zowel 'Housing Associations’ als 'Housing Co-operatives' die zich specifiek richten op sleutelberoepen. Vooral voor docenten zijn er diverse initiatieven. ‘Housing Associations’ lijken op onze woningcorporaties; Housing Co-operatives lijken op de wooncoöperaties die recent ook in Amsterdam en andere Nederlandse steden in opkomst zijn. Er zijn in meerdere stadsdelen en buurten in Londen speciale wooncoöperaties met bijzondere aandacht voor sleutelberoepen, zoals bijvoorbeeld de Coin Street co-ops in Central London (Coin Street Community Builders, 2023) of de Camden Teachers Tenants Co-operative in Camden (Cooperatives UK, 2023). Er is ook een Teachers Housing Association die deels op nationaal niveau opereert en zich deels ook specifiek richt op de metropoolregio Greater London. Deze is opgericht in 1967 en heeft momenteel 647 panden in bezit om te verhuren aan 'people in housing need', maar vooral aan docenten (Teachers Housing Association, 2023).  

Omdat het voor midden- en lagere inkomensgroepen steeds moeilijker wordt om in Amsterdam een betaalbare woning te vinden die aan hun woonwensen voldoet, en omdat Amsterdam werknemers met sleutelberoepen (die van deze inkomensgroepen deel uitmaken) voor de stad wil behouden of naar de stad wil trekken, heeft Amsterdam sinds enkele jaren een voorrangsregeling voor betaalbare woningen voor sleutelberoepen. Hierbij is vooralsnog gekozen voor mensen werkzaam in lager of middelbaar onderwijs, zorg en politie. In hoofdstuk 3 gaan we nader in op wat sleutelberoepen zijn en waarom in Amsterdam juist voor deze beroepsgroepen gekozen is, en in hoofdstuk 4 bespreken we de Amsterdamse woningmarkt en het Amsterdamse woonbeleid, met specifieke aandacht voor de voorrangsregeling voor sleutelberoepen. Voorafgaand daaraan bekijken we hier, als afsluiting van het hoofdstuk over stedelijke ontwikkeling, hoe enkele andere Europese steden, die goed met Amsterdam vergelijkbaar zijn in hun internationale economische status en woningmarktsituatie, in hun beleid omgaan met sleutelberoepen en of ze daar specifiek beleid voor ontwikkeld hebben. Het kan daarbij zowel gaan om maatregelen in het woonbeleid als om maatregelen op andere beleidsterreinen zoals inkomens- of arbeidsmarktbeleid. Het gaat soms om maatregelen voor specifieke sleutelberoepen zoals leraren in basis- en voortgezet onderwijs, maar soms ook om maatregelen voor bredere categorieën waar de sleutelberoepen deel van uitmaken.