Beeld: Unsplash /

2.1 Bevolkingsontwikkeling van Amsterdam en MRA

Volgens de meest recente Regionale Bevolkings- en Huishoudensprognose van CBS en PBL zal de bevolking van de MRA van 2022 tot 2035 met 16,6% groeien, van 2,5 miljoen naar 2,9 miljoen inwoners. Die groei gaat veel sneller dan in Nederland als geheel waar 7,8% bevolkingsgroei wordt verwacht tot 2035. Dit past in het algemenere beeld dat de bevolkingsgroei zich vooral in de grote steden en hun metropoolregio’s zal concentreren, zoals de laatste jaren ook al het geval was. Dat komt met name door internationale migratie, en dan vooral studie- en arbeidsmigratie, zoals de afgelopen jaren ook al het geval was. De Noordvleugel van de Randstad (metropoolregio’s Amsterdam en Utrecht) groeit harder dan de Zuidvleugel (metropoolregio Rotterdam – Den Haag). Binnen de MRA worden grote verschillen verwacht. Bijna alle gemeenten van de MRA kunnen groei verwachten, de snelste groeiers (alle vijf boven de 20%) zijn Amsterdam, Ouder-Amstel, Diemen, Almere en Lelystad. Er zijn echter ook gemeenten waar lichte krimp wordt verwacht: Bloemendaal, Huizen, Landsmeer, Oostzaan en Wormerland (Metropoolregio Amsterdam, 2022).

Figuur 2.4b: Loop van de bevolking, Metropoolregio Amsterdam zonder gemeente Amsterdam, 2002-2020. Bron: CBS, bewerking Onderzoek & Statistiek, gemeente Amsterdam (https://onderzoek.amsterdam.nl/interactief/staat-van-de-metropoolregio-amsterdam).

Figuur 2.4a: Loop van de bevolking Metropoolregio Amsterdam inclusief gemeente Amsterdam, 2002-2021. Bron: CBS, bewerking Onderzoek & Statistiek, gemeente Amsterdam (https://onderzoek.amsterdam.nl/interactief/staat-van-de-metropoolregio-amsterdam).

In de afgelopen twee decennia groeide de bevolking van de MRA van 2,2 miljoen (2002) naar 2,5 miljoen inwoners (2021). Deze groei werd tot en met 2013 vooral veroorzaakt door een combinatie van natuurlijke groei en een positief binnenlands migratiesaldo, terwijl het buitenlands migratiesaldo fluctueerde en zelfs een paar jaar (2005 en 2006) negatief was. Na 2013 is het buitenlands migratiesaldo het meest bepalend geworden voor de bevolkingsgroei in de MRA. Het binnenlands migratiesaldo van de MRA als geheel werd vanaf 2017 negatief (figuur 2.4a). Als echter de gemeente Amsterdam buiten beschouwing wordt gelaten, blijkt het beeld voor de rest van de MRA heel anders (figuur 2.4b). In de rest van de MRA wordt de loop van de bevolking vooral bepaald door een combinatie van positieve buitenlandse en binnenlandse migratiesaldo’s, terwijl het saldo van de natuurlijke groei de laatste jaren afneemt. In de instroom naar Amsterdam zijn jongeren die voor hun studie of baan naar Amsterdam komen sterk vertegenwoordigd. De uitstroom vanuit Amsterdam bestaat voor een groot deel uit jonge stellen en gezinnen, die naar andere delen van de MRA verhuizen of naar andere Nederlandse regio’s (Gemeente Amsterdam, Onderzoek en Statistiek, 2022c). Dit migratiepatroon is al vanaf eind jaren ‘80 min of meer hetzelfde, hoogstens met af en toe wat tijdelijke uitzonderingen tijdens economische crises; en het sluit ook goed aan bij we internationaal in Noordwest-Europa en daarmee vergelijkbare delen van de wereld zien. In paragraaf 2.4 en 2.5 bespreken we een aantal verklaringen voor dit migratiepatroon.

Een groot deel van die groei betrof verhuizers vanuit Amsterdam. Musterd et al. (2006) analyseerden de bevolkingsdynamiek van 1960 tot 2000 in een wat vergrote versie van de MRA (inclusief Alkmaar en omgeving en Hoorn), bestaand uit 55 gemeenten in 2000. Hieruit bleek dat het aandeel van Amsterdam in de regionale bevolking afnam van 46% in 1960 naar 29% in 2000.

De bevolkingsverdeling en ruimtelijke configuratie van de MRA zoals we die nu kennen is grotendeels vanaf de jaren ’60 van de 20e eeuw ontstaan. Terwijl de bevolking van Amsterdam in de jaren ’60, ’70 en begin jaren ’80 snel daalde, nam die in de rest van het gebied, dat later de MRA werd, toe. Door suburbanisatie en het groeikernenbeleid groeide de bevolking, deels gepland en deels ongepland, snel in o.a. Almere, Haarlemmermeer, Lelystad, Purmerend en Zaanstad. Ook in de regio’s grenzend aan de MRA was sprake van snelle bevolkingsgroei, in groeikernen als Alkmaar, Heerhugowaard en Hoorn maar ook in de gemeenten daar omheen.

2.1.2 Metropoolregio Amsterdam

Figuur 2.3b: Aantal huishoudens in de MRA per deelregio, 2000-2021, geïndexeerd (2000 = 100). Bron: CBS, bewerking Onderzoek & Statistiek, gemeente Amsterdam.

Figuur 2.3a: Aantal huishoudens in de MRA per deelregio, 2000-2021. Bron: CBS, bewerking Onderzoek & Statistiek, gemeente Amsterdam.

In de MRA groeide het aantal huishoudens van 992.785 in 2000 naar 1.203.259 in 2021 (figuur 2.3a). Het groeitempo verschilde wel binnen de MRA, zoals de geïndexeerde cijfers (2000 = 100) in figuur 2.3b laten zien. In alle deelregio’s van de MRA groeide het aantal huishoudens, maar de groei-index liep uiteen van 110 in Zuid-Kennemerland tot 152 in Almere-Lelystad.

Voor de woningmarkt is behalve de ontwikkeling van het aantal inwoners, ook de ontwikkeling van het aantal huishoudens relevant. Van 2000 tot 2021 nam het aantal Amsterdamse huishoudens toe van 404.579 tot 474.875, een groei van 17,4%. In diezelfde periode nam het aantal inwoners toe van 731.289 tot 881.933, een groei van 20,6%. De gemiddelde huishoudgrootte was in 2000 1,81 personen per huishouden, in 2021 was dit 1,86 personen per huishouden. Ruim de helft (53,4%) van deze huishoudens was in 2021 een 1-persoonshuishouden (https://onderzoek.amsterdam.nl/dataset/stand-van-de-bevolking-amsterdam).

Figuur 2.2: Bevolkingsontwikkeling per jaar en aandeel van natuurlijke groei en migratie hierin, Amsterdam, 1946-2021. Bron: Onderzoek en Statistiek, Gemeente Amsterdam (https://onderzoek.amsterdam.nl/thema/bevolking)

Deze ontwikkeling van het totale aantal inwoners is bepaald door trends in natuurlijke groei (het saldo van geboorte en sterfte), het binnenlandse migratiesaldo en het buitenlandse migratiesaldo. Voor de periode na de Tweede Wereldoorlog worden die trends getoond in figuur 2.2. Na de Tweede Wereldoorlog herstelt de bevolkingsgroei van Amsterdam (zoals ook in Nederland als geheel) zich snel, vooral door een hoog geboortecijfer, bekend als de ‘babyboom’. Het buitenlands migratiesaldo was echter licht negatief in de jaren ’50, en ook het binnenlands migratiesaldo werd toen licht negatief, waardoor de totale bevolkingsgroei van Amsterdam dus enigszins afgeremd werd. Vanaf begin jaren ’60 veranderde dit beeld ingrijpend. De natuurlijke groei nam snel af en werd in de jaren ’70 zelfs enkele jaren licht negatief. Het binnenlands migratiesaldo ging dieper in de min, terwijl het buitenlands migratiesaldo juist fors toenam. Het nettoresultaat was een bevolkingskrimp. Deze krimp eindigde halverwege de jaren ’80, in eerste instantie vooral door een combinatie van een minder negatief binnenlands migratiesaldo en een positief buitenlands migratiesaldo. Later kwam hier nog een herstel van de natuurlijke groei bij. De laatste jaren (met alleen de eerste maanden van de Covid-19 pandemie in 2020 als uitzondering) zien we een combinatie van een positief buitenlands migratiesaldo (veel meer immigratie dan emigratie) en een negatief binnenlands migratiesaldo (veel meer vertrekkers dan vestigers), terwijl de natuurlijke groei redelijk stabiel en licht positief blijft. Vooral door het uitzonderlijk hoge buitenlandse migratiesaldo is de bevolking van Amsterdam de laatste jaren snel gegroeid.

Figuur 2.1: Aantal inwoners gemeente Amsterdam, 1900-2022. Bron: Onderzoek en Statistiek, Gemeente Amsterdam.

2.1.1 Amsterdam

In de eerste zes decennia van de 20e eeuw was Amsterdam een snelgroeiende stad. De bevolkingsgroei die al in de tweede helft van de 19e eeuw was begonnen werd voortgezet. Deze groei werd alleen onderbroken door de Tweede Wereldoorlog. In januari 1959 had Amsterdam ruim 872.000 inwoners, het grootste aantal tot dan toe. Daarna volgden 25 jaar van krimp, naar uiteindelijk 675.000 inwoners in 1985. Amsterdam was dus (netto) bijna 200.000 inwoners kwijtgeraakt. Vanaf 1985 volgde eerst een lichte groei en later, vooral tussen 2008 en 2020, een snellere groei (figuur 2.1). In 2019, 60 jaar na 1959, had Amsterdam weer 872.000 inwoners (Gemeente Amsterdam, Onderzoek en Statistiek, 2022a). Volgens de meest recente prognose wordt een verdere groei verwacht en zal Amsterdam in 2037 1 miljoen inwoners tellen (Gemeente Amsterdam, Onderzoek en Statistiek, 2022b).