ELF - De betekenis van bestuurskunde

had ik eigenlijk niet. Wel was ik in die tijd politiek bewust en betrokken. Ik stemde op Andree van Es, destijds fractieleider van de Pacifistische Socialistische Partij, die later is opgegaan binnen GroenLinks. Met besturen zelf had ik geen enkele ervaring, laat staan met de kunde ervan.
Die kunde leerde je uit boeken, waaronder bij het vak beleidskunde het boek Beleid & Politiek van Van der Graaf en Hoppe, dat ik nog steeds wel eens raadpleeg. Een rijk boek vol met prachtige concepten en theoretische beschouwingen over probleemdefinities, beleidsnetwerken, coproductie, de spanning tussen wetenschap en politiek als macht en het vraagstuk van de beleidsuitvoering.
Gek genoeg zijn dat onderwerpen en thema’s waar we het ruim 30 jaar nog steeds over hebben binnen de bestuurskunde.

Wat betekent bestuurskunde? Dat is een vraag waar je vele kanten mee op kunt.
Besturen is op te vatten als richting geven aan en het aanpakken van maatschappelijke vraagstukken. Een essay over het thema wat bestuurskunde is heeft ook richting nodig, een perspectief, een specifieke thematiek en een bepaalde vorm. Laat ik met enkele persoonlijke beschouwingen beginnen, waar ik vervolgens - ruim dertig jaar later - op zal terugkijken.


In 1989 koos ik binnen politicologie UvA voor de specialisatie bestuurskunde.
Internationale betrekkingen (IB) was destijds het meest populair, of sexy, met bestuurskunde als goede tweede. Overigens twijfelde ik tussen politieke theorie en bestuurskunde, maar die eerste variant leek mij toch te theoretisch.
Bestuurskunde was eigenlijk een vreemde keuze. Ik had in die tijd slechts enkele keren een gemeentehuis bezocht voor een paspoort en een rijbewijs, maar dat was het dan ook. Enige ervaring met overheid, openbaar bestuur of wat dan ook,


Bestuurskunde voor mij.

Door: Marco Hofman

Het schilderij is geïnspireerd door de politieke filosofie van Aristoteles die als één van de eerste bekende en overgeleverde filosofen een indeling heeft gemaakt van goed en slecht bestuur.
Volgens Aristoteles bestond een goed bestuurde staat uit een aantal belangrijke elementen of voorwaarden. Van belang was volgens hem dat bestuurders wijze mensen waren die deugden als moed, rechtvaardigheid, verstandigheid en matigheid belangrijk vonden. Daarnaast was van belang dat deze ‘aristocraten’ ook altijd oog hielden voor, rekening hielden met, de minder bedeelden. Mensen in een minder fortuinlijke positie moesten ook profiteren van het bestuur. Dat was goed voor deze mensen en ook nog eens bevorderlijk voor de stabiliteit van de staat en samenleving.
De ideale en haalbare regeringsvorm was volgens Aristoteles de Politeia. De regeringsvorm van het ideale midden, recht doend aan de verschillende belangen, posities en waarden binnen een samenleving.
Hoewel circa 2500 jaar geleden de verhoudingen in de Grieks-Atheense samenleving anders waren dan nu, er was bijvoorbeeld slavernij en vrouwen hadden geen politieke status of zeggenschap, zijn de principes van goed bestuur geformuleerd door Aristoteles op dit moment nog steeds actueel en ijkpunten gebleven voor het werken binnen het publieke domein en het besturen van een samenleving.
Niet alleen de principes overigens, maar ook de aard van de wijsheid en de kennis die een bestuurder nodig heeft. Aristoteles onderscheidde diverse soorten bronnen kennis, waaronder:
Epistème (wetenschappelijke kennis); Technè (technische kennis) en Phronèsis (praktische wijsheid, wat is het juiste om te doen in een bepaalde context).
Met name deze laatste bron van kennis was volgens Aristoteles voor het besturen van belang.
De mens was volgens hem een biologisch, een sociaal én een handelend politiek wezen. Dit laatste kenmerk was volgens Aristoteles bijzonder relevant voor het besturen van een samenleving of (stad)staat. Besturen gaat immers over het vormgeven van een samenleving die altijd afstevent op een onzekere en onbepaalde toekomst. Het politiek handelen van de mens betreft hier het zich kunnen voorstellen van deze toekomst en op grond van dialoog en discussie deze toekomst vorm te geven. Bestuurders of ‘de elite’ binnen een samenleving hadden deze verantwoordelijkheid als ‘politieke dieren’. Daarbij dienden zij op basis van de kardinale deugden van moed, matigheid, rechtvaardigheid en verstandigheid (prudentia) te handelen.  

Er is rivaliteit en oorlog, er heerst terreur en angst. Bij goed bestuur daarentegen floreert de handel, de deugden wijsheid, moed, rechtvaardigheid en bezonnenheid komen tot bloei. De stad ziet er goed onderhouden uit en edelen gaan te paard in mooie kleding. Ambachtslieden zijn volop aan het werk, kooplieden bieden hun waren aan, boeren brengen, op ezels, hun waren naar de markt en mensen dansen op straat. De dans suggereert een eendracht, die onmisbaar is om vreedzaam samen te leven. Er heerst stabiliteit en harmonie.
Goed bestuur draagt bij aan de samenleving, een florerende economie & cultuur en het algemeen welzijn; slecht bestuur leidt tot economische inactiviteit, onrechtvaardigheid, angst en willekeur.

Besturen gaat in de kern over de relatie tussen bestuurders en bestuurden en deze relatie heeft al een eeuwenoude belangstelling van politiek filosofen en zelfs kunstenaars.
In het Palazzo Pubblico in Siena hangt een schilderij, bestaande uit meerdere panelen, vervaardigd door de laat Middeleeuwse kunstenaar Ambrogio Lorenzetti. De titel van dit memorabele kunstwerk heet De allegorie van goed en slecht bestuur (1339). Het toont ons de gevolgen van goed en slecht bestuur. Slecht bestuur leidt tot vervallen huizen, nauwelijks handel, verminderde bouwactiviteiten.

Laten we bij het begin beginnen. Als besturen een ‘kunde’ is (bestuurskunde) dan verwijst ‘kunde’ meer naar een bekwaamheid, een vaardigheid, wat iets anders is dan de meer academische beschrijving van het vakgebied: het beschrijven, analyseren, verklaren en verbeteren van de werking en het functioneren van het openbaar bestuur. Kennis van en over besturen is weliswaar een belangrijke voorwaarde voor bestuurders of bestuurskundigen, maar het is niet de essentie van wat besturen inhoudt. Het belang van kennis wordt naar mij mening overschat. Natuurlijk is het noodzakelijk als bestuurskundige of bestuurder het één en ander te weten over politicologie, recht, organisatiekunde, sociologie en economie, maar mijn stelling is dat de kennis of vaardigheden van bestuurskundigen of bestuurders op een ander vlak ligt.

Dat brengt mij op het volgende punt. Wat is eigenlijk de relatie tussen besturen en de wetenschappelijke kennis daarover en is algemene kennis van besturen sowieso wel mogelijk, omdat er altijd zo’n onontwarbare knoop is tussen politiek, macht, invloed en meer rationele, controleerbare en maakbare factoren?

En het vak beleidskunde staat mij ook nog om een andere reden bij. Ik bereidde de toets voor met een studievriend. We aten samen en spraken over het boek, overhoorden elkaar. Beiden haalden we een 9,5 voor de toets. Maar wat wisten we nu eigenlijk van besturen?

Het bestuur is daarbij eveneens ingekaderd door beginselen van behoorlijk bestuur en waarden van goed bestuur: rechtmatigheid, responsiviteit, integriteit en effectiviteit/doelmatigheid die ook nog eens in gespannen verhouding met elkaar kunnen staan, in evenwicht met elkaar moeten worden gehouden. Een democratische rechtsstaat is een soort van Politeia: een ideale regeringsvorm, in theorie, maar ook in de praktijk. Die Politeia vraagt overigens om voortdurend onderhoud.
Een praktisch, reëel bestaande regeringsvorm, heeft immers voor haar voortbestaan het vertrouwen nodig van een groot deel van de bevolking. Gezag van de staat en daarbij behorende instituties zijn gebaat bij legitimiteit en draagvlak willen zij goed kunnen functioneren en niet slechts zijn gefundeerd op dwang en het toepassen van het geweldsmonopolie. In die zin omvat de democratische rechtsstaat ook religieuze elementen. Zonder geloof in een systeem of orde van de democratische rechtsstaat doemen andere alternatieve, meer autocratische of technocratische regeringsvormen, weer op. Effectief bestuur en vertrouwen in democratisch en rechtsstatelijk bestuur gaan in die zin steeds gelijk op.

Hva-bestuurskunde is een opleiding waar theoretische kennis, vaardigheden en praktijk onderdeel uitmaken van ons curriculum. Met name binnen de projecten, stage en het afstuderen komen studenten in aanraking met de weerbarstige bestuurskundige praktijk.
De laatste weken heb ik zo veel mooie voorbeelden gezien van bestuurskundige oriëntatie, handelen en reflectie. Van bestuurskundigen in spe. Anders en beter voorbereid dan toen ik afstudeerde in 1994. Met werkervaring, met praktische bestuurskundige wijsheid. Klaar voor de toekomst.

Terugkijkend naar mijn eigen studie bestuurskunde: ik had veel theoretische bagage, maar wist in mijn eerst baan bij de Immigratie en Naturalisatie Dienst geen bestuurskundige deuk in een pakje boter te slaan. Dat is met schade en schande wel gebeurd, door ervaring. Steeds meer kwam ik erachter dat alles wat we bedenken in politiek, bestuur en organisaties mensenwerk is, gebaseerd op tijdelijke afspraken, in beginsel veranderbaar, beïnvloedbaar. Dat je altijd je stem kunt laten horen, met politiek, tactisch en strategisch handelen, door samenwerking, overleg en discussie de koers kunt wijzigen of daaraan een bijdrage kunt leveren.

Dat is heel interessant, vervullend, werk en ook soms frustrerend. Niets voor niets noemde de beroemde Amerikaanse bestuurskundige Lindblom dat besturen in de praktijk ‘doormodderen’ betekent. Er bestaan geen snelle en definitieve oplossingen van lastige maatschappelijke vraagstukken. Politiek en bestuur draaien om geven en nemen, compromissen sluiten, relatief langzame verandering, weerstand overwinnen, overtuigen en het creëren van draagvlak. Of zoals de legendarische PvdA politicus, voormalig minister president Den Uyl, stelde: de smalle marges van de politiek bedrijven.

Een bestuurskundige die werkt binnen het openbaar bestuur of bij een andere organisatie die zich verhoudt tot de aanpak van een maatschappelijk vraagstuk binnen het publieke domein heeft al met al specifieke bagage nodig. Hoewel theoretische basiskennis (epistème) onontbeerlijk is, is bij het opleiden van bestuurskundigen bekwaamheid, of wat nauwkeuriger gezegd, het ontwikkelen van een publieke attitude, meer van belang. Hart voor de publieke zaak, zeggen we ook wel.
Het gaat hier dan om het fundamentele besef dat een publieke professional werkt binnen het publieke domein, voor het algemene belang, voor burgers, met publieke middelen (belastinggeld), binnen de kaders van verschillende waarden van wat goed bestuur inhoudt.

Besturen gebeurt in Nederland binnen het kader van de democratische rechtsstaat.
Democratie gaat over politieke representatie van diverse politieke overtuigingen en levensbeschouwingen en de mogelijkheid om periodiek voor een andere volksvertegenwoordiging en politiek bestuur te kiezen. De rechtsstaat gaat over het handelen van de overheid op basis van wet en het recht en de rechtswaarborgen van de burger ten opzichte van dit bestuur.
Besturen betekent in Nederland, coalitievorming, polderen, overleggen, compromissen sluiten.

Bij een toegenomen complexiteit van de samenleving en de daarmee gepaard gaande inflatie (?) van wicked problems is het nuttig en zinvol om terug te kijken naar klassieke denkers. De analytische en helicopterview van Aristoteles kan ons helpen om na te denken over besturen als activiteit, de rol die bestuurskundigen daarbij kunnen vervullen en wat wel en niet belangrijk is voor onze opleiding bestuurskunde om aandacht aan te geven.

Het schilderij is geïnspireerd door de politieke filosofie van Aristoteles die als één van de eerste bekende en overgeleverde filosofen een indeling heeft gemaakt van goed en slecht bestuur.
Volgens Aristoteles bestond een goed bestuurde staat uit een aantal belangrijke elementen of voorwaarden. Van belang was volgens hem dat bestuurders wijze mensen waren die deugden als moed, rechtvaardigheid, verstandigheid en matigheid belangrijk vonden. Daarnaast was van belang dat deze ‘aristocraten’ ook altijd oog hielden voor, rekening hielden met, de minder bedeelden. Mensen in een minder fortuinlijke positie moesten ook profiteren van het bestuur. Dat was goed voor deze mensen en ook nog eens bevorderlijk voor de stabiliteit van de staat en samenleving.
De ideale en haalbare regeringsvorm was volgens Aristoteles de Politeia. De regeringsvorm van het ideale midden, recht doend aan de verschillende belangen, posities en waarden binnen een samenleving.
Hoewel circa 2500 jaar geleden de verhoudingen in de Grieks-Atheense samenleving anders waren dan nu, er was bijvoorbeeld slavernij en vrouwen hadden geen politieke status of zeggenschap, zijn de principes van goed bestuur geformuleerd door Aristoteles op dit moment nog steeds actueel en ijkpunten gebleven voor het werken binnen het publieke domein en het besturen van een samenleving.
Niet alleen de principes overigens, maar ook de aard van de wijsheid en de kennis die een bestuurder nodig heeft. Aristoteles onderscheidde diverse soorten bronnen kennis, waaronder:
Epistème (wetenschappelijke kennis); Technè (technische kennis) en Phronèsis (praktische wijsheid, wat is het juiste om te doen in een bepaalde context).
Met name deze laatste bron van kennis was volgens Aristoteles voor het besturen van belang.
De mens was volgens hem een biologisch, een sociaal én een handelend politiek wezen. Dit laatste kenmerk was volgens Aristoteles bijzonder relevant voor het besturen van een samenleving of (stad)staat. Besturen gaat immers over het vormgeven van een samenleving die altijd afstevent op een onzekere en onbepaalde toekomst. Het politiek handelen van de mens betreft hier het zich kunnen voorstellen van deze toekomst en op grond van dialoog en discussie deze toekomst vorm te geven. Bestuurders of ‘de elite’ binnen een samenleving hadden deze verantwoordelijkheid als ‘politieke dieren’. Daarbij dienden zij op basis van de kardinale deugden van moed, matigheid, rechtvaardigheid en verstandigheid (prudentia) te handelen.  

Er is rivaliteit en oorlog, er heerst terreur en angst. Bij goed bestuur daarentegen floreert de handel, de deugden wijsheid, moed, rechtvaardigheid en bezonnenheid komen tot bloei. De stad ziet er goed onderhouden uit en edelen gaan te paard in mooie kleding. Ambachtslieden zijn volop aan het werk, kooplieden bieden hun waren aan, boeren brengen, op ezels, hun waren naar de markt en mensen dansen op straat. De dans suggereert een eendracht, die onmisbaar is om vreedzaam samen te leven. Er heerst stabiliteit en harmonie.
Goed bestuur draagt bij aan de samenleving, een florerende economie & cultuur en het algemeen welzijn; slecht bestuur leidt tot economische inactiviteit, onrechtvaardigheid, angst en willekeur.

Besturen gaat in de kern over de relatie tussen bestuurders en bestuurden en deze relatie heeft al een eeuwenoude belangstelling van politiek filosofen en zelfs kunstenaars.
In het Palazzo Pubblico in Siena hangt een schilderij, bestaande uit meerdere panelen, vervaardigd door de laat Middeleeuwse kunstenaar Ambrogio Lorenzetti. De titel van dit memorabele kunstwerk heet De allegorie van goed en slecht bestuur (1339). Het toont ons de gevolgen van goed en slecht bestuur. Slecht bestuur leidt tot vervallen huizen, nauwelijks handel, verminderde bouwactiviteiten.

Laten we bij het begin beginnen. Als besturen een ‘kunde’ is (bestuurskunde) dan verwijst ‘kunde’ meer naar een bekwaamheid, een vaardigheid, wat iets anders is dan de meer academische beschrijving van het vakgebied: het beschrijven, analyseren, verklaren en verbeteren van de werking en het functioneren van het openbaar bestuur. Kennis van en over besturen is weliswaar een belangrijke voorwaarde voor bestuurders of bestuurskundigen, maar het is niet de essentie van wat besturen inhoudt. Het belang van kennis wordt naar mij mening overschat. Natuurlijk is het noodzakelijk als bestuurskundige of bestuurder het één en ander te weten over politicologie, recht, organisatiekunde, sociologie en economie, maar mijn stelling is dat de kennis of vaardigheden van bestuurskundigen of bestuurders op een ander vlak ligt.

Dat brengt mij op het volgende punt. Wat is eigenlijk de relatie tussen besturen en de wetenschappelijke kennis daarover en is algemene kennis van besturen sowieso wel mogelijk, omdat er altijd zo’n onontwarbare knoop is tussen politiek, macht, invloed en meer rationele, controleerbare en maakbare factoren?

In 1989 koos ik binnen politicologie UvA voor de specialisatie bestuurskunde.
Internationale betrekkingen (IB) was destijds het meest populair, of sexy, met bestuurskunde als goede tweede. Overigens twijfelde ik tussen politieke theorie en bestuurskunde, maar die eerste variant leek mij toch te theoretisch.
Bestuurskunde was eigenlijk een vreemde keuze. Ik had in die tijd slechts enkele keren een gemeentehuis bezocht voor een paspoort en een rijbewijs, maar dat was het dan ook. Enige ervaring met overheid, openbaar bestuur of wat dan ook, had ik eigenlijk niet. Wel was ik in die tijd politiek bewust en betrokken. Ik stemde op Andree van Es, destijds fractieleider van de Pacifistische Socialistische Partij, die later is opgegaan binnen GroenLinks. Met besturen zelf had ik geen enkele ervaring, laat staan met de kunde ervan.
Die kunde leerde je uit boeken, waaronder bij het vak beleidskunde het boek Beleid & Politiek van Van der Graaf en Hoppe, dat ik nog steeds wel eens raadpleeg. Een rijk boek vol met prachtige concepten en theoretische beschouwingen over probleemdefinities, beleidsnetwerken, coproductie, de spanning tussen wetenschap en politiek als macht en het vraagstuk van de beleidsuitvoering.
Gek genoeg zijn dat onderwerpen en thema’s waar we het ruim 30 jaar nog steeds over hebben binnen de bestuurskunde.

En het vak beleidskunde staat mij ook nog om een andere reden bij. Ik bereidde de toets voor met een studievriend. We aten samen en spraken over het boek, overhoorden elkaar. Beiden haalden we een 9,5 voor de toets. Maar wat wisten we nu eigenlijk van besturen?

Het bestuur is daarbij eveneens ingekaderd door beginselen van behoorlijk bestuur en waarden van goed bestuur: rechtmatigheid, responsiviteit, integriteit en effectiviteit/doelmatigheid die ook nog eens in gespannen verhouding met elkaar kunnen staan, in evenwicht met elkaar moeten worden gehouden. Een democratische rechtsstaat is een soort van Politeia: een ideale regeringsvorm, in theorie, maar ook in de praktijk. Die Politeia vraagt overigens om voortdurend onderhoud.
Een praktisch, reëel bestaande regeringsvorm, heeft immers voor haar voortbestaan het vertrouwen nodig van een groot deel van de bevolking. Gezag van de staat en daarbij behorende instituties zijn gebaat bij legitimiteit en draagvlak willen zij goed kunnen functioneren en niet slechts zijn gefundeerd op dwang en het toepassen van het geweldsmonopolie. In die zin omvat de democratische rechtsstaat ook religieuze elementen. Zonder geloof in een systeem of orde van de democratische rechtsstaat doemen andere alternatieve, meer autocratische of technocratische regeringsvormen, weer op. Effectief bestuur en vertrouwen in democratisch en rechtsstatelijk bestuur gaan in die zin steeds gelijk op.

Hva-bestuurskunde is een opleiding waar theoretische kennis, vaardigheden en praktijk onderdeel uitmaken van ons curriculum. Met name binnen de projecten, stage en het afstuderen komen studenten in aanraking met de weerbarstige bestuurskundige praktijk.
De laatste weken heb ik zo veel mooie voorbeelden gezien van bestuurskundige oriëntatie, handelen en reflectie. Van bestuurskundigen in spe. Anders en beter voorbereid dan toen ik afstudeerde in 1994. Met werkervaring, met praktische bestuurskundige wijsheid. Klaar voor de toekomst.

Terugkijkend naar mijn eigen studie bestuurskunde: ik had veel theoretische bagage, maar wist in mijn eerst baan bij de Immigratie en Naturalisatie Dienst geen bestuurskundige deuk in een pakje boter te slaan. Dat is met schade en schande wel gebeurd, door ervaring. Steeds meer kwam ik erachter dat alles wat we bedenken in politiek, bestuur en organisaties mensenwerk is, gebaseerd op tijdelijke afspraken, in beginsel veranderbaar, beïnvloedbaar. Dat je altijd je stem kunt laten horen, met politiek, tactisch en strategisch handelen, door samenwerking, overleg en discussie de koers kunt wijzigen of daaraan een bijdrage kunt leveren.

Een bestuurskundige die werkt binnen het openbaar bestuur of bij een andere organisatie die zich verhoudt tot de aanpak van een maatschappelijk vraagstuk binnen het publieke domein heeft al met al specifieke bagage nodig. Hoewel theoretische basiskennis (epistème) onontbeerlijk is, is bij het opleiden van bestuurskundigen bekwaamheid, of wat nauwkeuriger gezegd, het ontwikkelen van een publieke attitude, meer van belang. Hart voor de publieke zaak, zeggen we ook wel.
Het gaat hier dan om het fundamentele besef dat een publieke professional werkt binnen het publieke domein, voor het algemene belang, voor burgers, met publieke middelen (belastinggeld), binnen de kaders van verschillende waarden van wat goed bestuur inhoudt.

Dat is heel interessant, vervullend, werk en ook soms frustrerend. Niets voor niets noemde de beroemde Amerikaanse bestuurskundige Lindblom dat besturen in de praktijk ‘doormodderen’ betekent. Er bestaan geen snelle en definitieve oplossingen van lastige maatschappelijke vraagstukken. Politiek en bestuur draaien om geven en nemen, compromissen sluiten, relatief langzame verandering, weerstand overwinnen, overtuigen en het creëren van draagvlak. Of zoals de legendarische PvdA politicus, voormalig minister president Den Uyl, stelde: de smalle marges van de politiek bedrijven.

Besturen gebeurt in Nederland binnen het kader van de democratische rechtsstaat.
Democratie gaat over politieke representatie van diverse politieke overtuigingen en levensbeschouwingen en de mogelijkheid om periodiek voor een andere volksvertegenwoordiging en politiek bestuur te kiezen. De rechtsstaat gaat over het handelen van de overheid op basis van wet en het recht en de rechtswaarborgen van de burger ten opzichte van dit bestuur.
Besturen betekent in Nederland, coalitievorming, polderen, overleggen, compromissen sluiten.

Bij een toegenomen complexiteit van de samenleving en de daarmee gepaard gaande inflatie (?) van wicked problems is het nuttig en zinvol om terug te kijken naar klassieke denkers. De analytische en helicopterview van Aristoteles kan ons helpen om na te denken over besturen als activiteit, de rol die bestuurskundigen daarbij kunnen vervullen en wat wel en niet belangrijk is voor onze opleiding bestuurskunde om aandacht aan te geven.

Door: Marco Hofman

Wat betekent bestuurskunde? Dat is een vraag waar je vele kanten mee op kunt.
Besturen is op te vatten als richting geven aan en het aanpakken van maatschappelijke vraagstukken. Een essay over het thema wat bestuurskunde is heeft ook richting nodig, een perspectief, een specifieke thematiek en een bepaalde vorm. Laat ik met enkele persoonlijke beschouwingen beginnen, waar ik vervolgens - ruim dertig jaar later - op zal terugkijken.





ELF - De betekenis van bestuurskunde
Bestuurskunde voor mij.