Beeld: ??

Risico's van vermindering van onderwijstijd
Risico 3: kansengelijkheid
Risico 2: curriculumdruk

Ook werd regelmatig de vraag opgeworpen of het niet zinvol zou zijn om te differentiëren in lestijd per leerling. Leraren gaven aan (mede op basis van ervaringen in coronatijd) dat voor sommige leerlingen vermindering van het aantal lesuren juist positief zou kunnen werken: zij hebben minder tijd nodig om zich bepaalde vaardigheden eigen te maken, voelen zich rustiger en veiliger als ze vaker thuis zijn of hebben andere interesses waaraan ze dan meer tijd zouden kunnen besteden. Bijvoorbeeld sport, muziek, kunst of ondernemerschap. De leerlingen die deelnamen aan een gesprek beaamden dat, maar ook zij betwijfelden of dat voor alle leerlingen zou gelden.

De zorgen over de gevolgen voor kwetsbare leerlingen bezorgden een aantal leraren letterlijk buikpijn: ondanks dat ook hierbij de kwaliteit van de leraar natuurlijk bepalend is, verwachtten zij dat kwetsbare leerlingen meer gevolgen zouden ondervinden van minder lestijd dan andere leerlingen. Enerzijds omdat deze leerlingen school hard nodig hebben voor hun brede ontwikkeling, waar andere leerlingen ook vanuit thuis allerlei ervaringen en bagage meekrijgen. Anderzijds omdat bepaalde leerlingen meer tijd nodig hebben om zich bepaalde vaardigheden eigen te maken dan andere. Minder lesuren voor leerlingen kan ertoe leiden dat de vrijgekomen tijd heel verschillend wordt ingevuld: dat kan variëren van meer of juist minder brede vorming voor leerlingen tot meer externe huiswerkbegeleiding. En daarmee bestaat het risico dat vermindering van lesuren de kansenongelijkheid juist vergroot. De vraag kwam op wat er nodig en mogelijk is (bijvoorbeeld in extra aanbod) om de kansengelijkheid te vergroten. Om de kansengelijkheid voor kwetsbare leerlingen te vergroten is in elk geval nog meer en nog explicietere afstemming van pedagogiek, curriculum en didactiek noodzakelijk, klonk het. Dat vraagt dus juist om meer tijd voor leraren om deze aandachtspunten met elkaar te bespreken en gezamenlijk goede lessen voor te bereiden.

Dialoog

  • Wat vinden wij belangrijk in ons onderwijs om onze leerlingen mee te geven?

  • Wat hebben onze leerlingen nodig?

Aandachtspunt is dat de gemaakte keuzes effect kunnen hebben op de ervaren status, aanstelling en aantal uren van leraren. Dit geldt vooral voor het voortgezet onderwijs; in het basisonderwijs lijkt het makkelijker te zijn om verschillende vakgebieden samen te nemen of met elkaar te verbinden waardoor er tijdswinst ontstaat. Alleen al doordat in het po de meeste vakken door dezelfde leraar gegeven worden.

Ten slotte kwam uit verschillende gesprekken naar voren dat als het gaat om de curriculumdialoog in teams, teams samen een antwoord moeten formuleren op vragen zoals:

Zo is het belangrijk om te weten dat curricula op verschillende manieren zijn opgebouwd (bijvoorbeeld concentrisch, in doorlopende leerlijnen of thematisch) waardoor gedegen kennis van een vakgebied een voorwaarde is om de juiste keuzes te kunnen maken. Een groot aantal gesprekspartners zei dat teams daar in eerste instantie vaak externe ondersteuning bij nodig hebben. Na verloop van tijd kan een collega binnen het team (die zich ontwikkelt tot curriculumexpert) het team ondersteunen. Dergelijke experts hebben een rol als bruggenbouwers tussen de leerdoelen, leerlijn, de methode en het team. Maar ook lesmethodes kunnen daarbij zinvol gebruikt worden omdat ze overzicht en een basis om te differentiëren bieden, zodat leraren zich kunnen concentreren op wat hun leerlingen specifiek nodig hebben. Tot slot benadrukte Susan McKenney in aflevering 4 dat ook de overheid hier een rol speelt. Die moet veel inzichtelijker maken wat mag en moet t.a.v. het curriculum.

In verschillende gesprekken zeiden zowel leraren als wetenschappers hierover dat dat inderdaad zo lijkt als je naar methodes kijkt. Maar als je vanuit onderwijsdoelen kijkt, is er ruimte in de methodes om onderwerpen te schrappen en meer focus aan te brengen. Methodes zijn namelijk over het algemeen erg rijk en behandelen veel meer onderwerpen en leerstof dan per se noodzakelijk is. Dat vraagt wel van teams dat ze goed inzicht hebben in wat verplicht is en welke keuzeruimte er is om hier zelf over te beslissen. En dat vereist weer curriculumexpertise binnen teams om hier kritisch naar te kunnen kijken, hier keuzes in te maken en om het lef te hebben om dingen los te durven laten.

Op de vraag in TeacherTapp ‘Stel, je krijgt 10% minder tijd voor je curriculum?’, antwoordde 40-55% van de leraren in het po en vo dat dat een problemen zou opleveren omdat het curriculum al heel vol zit.

Risico 1: Daling van leerresultaten
Risico's van vermindering van onderwijstijd

Een verband tussen de hoeveelheid tijd die een leraar ter beschikking heeft en de leerresultaten van leerlingen lijkt logisch: hoe meer uren de leraar lesgeeft, hoe hoger de resultaten van de leerlingen zullen zijn. Daarvoor zijn wel indicaties te vinden, maar onderzoeksresultaten zijn daarin niet eenduidig, blijkt ook uit de analyse van CAOP (2020). Er lijkt consensus dat het aantal lesuren wel invloed heeft, maar dat andere factoren een groter effect hebben (zie onder andere Connolly, 2021). Dan gaat het bijvoorbeeld om het effectief inzetten van huiswerk, feedback, aandacht voor metacognitie en zelfregulatie, of samenwerkend leren. Als leraren dat soort evidence-informed strategieën inzetten, kan dat een groter effect hebben dan een hoger of lager aantal lesuren. Of zoals Connolly (2021, p.1) concludeert: ‘Sometimes less might be more’. Maar om dergelijke effectieve strategieën in de dagelijkse lespraktijk te kunnen inpassen, is het wel noodzakelijk dat leraren de tijd hebben om daar samen aan te werken. Daarmee kan de discussie over onderwijstijd dus niet beantwoord worden met een simpel ja of nee; het gaat om een afweging van keuzes. Om met Connolly te spreken: ‘Decisions about time allocation are fundamental reflections of priorities for curriculum, staff training and student welfare – time given to one focus is time omitted from another.’ (p.14). Of zoals Jan van Tartwijk het in aflevering 2 verwoordde: ‘Er is een relatie tussen onderwijstijd en leerresultaten: eigenlijk is dat het resultaat van de som onderwijstijd en wat je doet in de onderwijstijd. Dus doe daar de goede dingen, dat is belangrijker dan de hoeveelheid onderwijstijd zelf.’

Tijdens een van de gesprekken werd daarom ook de vervolgvraag gesteld: hoe benut je als leraar de tijd die je hebt zo effectief mogelijk? Verschillende gesprekspartners benoemden dat het erg moeilijk is om helder te omschrijven wat een goede les tot een goede les maakt, terwijl veel leraren een goede les onmiddellijk herkennen. En ook goede leraren durven niet zomaar met hun hand op hun hart te beweren dat hun lessen zo goed zijn dat hun leerlingen met minder les toe zouden kunnen. Ze maken zich dan vooral over hun kwetsbare leerlingen al snel zorgen. Dat maakt het experiment van sbo De Wissel (een vrije dag halverwege de week) de leerresultaten op peil bleven, dus extra interessant.

In verschillende afleveringen bespraken we mogelijke risico’s of negatieve effecten van vermindering van onderwijstijd – zowel vanuit wetenschappelijk onderzoek als vanuit praktijkervaring van leraren. Daarbij kwamen thema’s als daling van leerresultaten, toename van curriculumdruk of toename van kansenongelijkheid ter sprake.