Beeld: ??

Conclusies
Conclusie

Op welke wijze kan een reductie van het aantal lesuren van leraren (en leerlingen) ten gunste van gezamenlijke ontwikkeltijd voor leraren, bijdragen aan beter onderwijs en de aantrekkelijkheid van het lerarenberoep, zonder daling van leeropbrengsten?

Op basis daarvan staat in de podcastreeks en in dit eindverslag de volgende onderzoeksvraag centraal:

De gesprekken die we voor de podcastreek voerden, versterkten onze overtuiging dat het noodzakelijk is om meer gezamenlijke ontwikkeltijd voor leraren te creëren. Dat vraagt om een andere balans tussen lestijd en ontwikkeltijd en daarmee om een vermindering van het aantal lesuren.

Alles overziend kunnen we deze vraag nu als volgt beantwoorden: alhoewel we een aantal kanttekeningen en nuances noemen, hebben we nu ook zicht op een aantal belangrijke condities waaronder het mogelijk zou zijn om meer gezamenlijke ontwikkeltijd voor leraren te creëren. Die ontwikkeltijd kan bijdragen aan beter onderwijs en de aantrekkelijkheid van het lerarenberoep vergroten. Aangezien ‘het onderwijs’ heel divers is en er geen onderzoek in de Nederlandse context beschikbaar is, is het nodig om verschillende oplossingsrichtingen te verkennen, te monitoren en in de praktijk te evalueren. Pas dan kunnen er op grote schaal beleidskeuzes gemaakt worden.

Nuance

Er zijn ook grote verschillen in de manier waarop scholen hun onderwijs vormgeven: sommige met vaste uren voor verschillende vakken, andere met meer clusters van uren of thematisch geordend, of met zelfwerktijd en workshops. Dat betekent ook dat er niet zonder meer over vermindering van ‘lesuren’ gesproken kan worden.

Daarnaast zijn de verschillen tussen leerlingen groot. Kinderen in achterstandssituaties of zwakker presterende leerlingen hebben meer ondersteuning nodig. Daarbij gaat het niet alleen om inhoudelijke ondersteuning in het leerproces, maar ook om de mate waarin leerlingen zonder directe aanwezigheid of instructie van de leraar kunnen leren. Zelfdiscipline is lastig, niet elke leerling kan de zelfregie aan.

Ten slotte verschillen ook leraren van elkaar, bijvoorbeeld wat betreft voorkeuren en expertises.

Wat de gesprekken heel interessant maar ook complex maakte, was dat we steeds met elkaar zagen dat het onderwijs heel divers is. Er zijn grote verschillen tussen het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs, maar zeker ook tussen de verschillende richtingen in het voortgezet onderwijs.

Kanttekeningen

Dat alles maakt dat er in elk geval geen ‘one size fits all’- aanpak mogelijk is. Het roept ook de vraag op of het mogelijk of wenselijk is om met één beleidsmaatregel de ontwikkelruimte voor leraren te vergroten en te borgen, of dat elke school vanuit een heldere visie zijn eigen optimale ontwerp zou moeten maken.

Ook hebben we geen kwantitatieve analyse van onderwijstijd of ontwikkeltijd gemaakt. We gebruikten gegevens die anderen al op dit terrein verzameld hadden (vooral de publicatie van het CAOP over onderwijstijd uit 2020: Onderwijstijd: meer of minder?). Een belangrijke vraag waar we nog geen zicht op hebben is: in welke mate sluit de dagelijkse praktijk aan bij de wettelijke normen ten aanzien van onderwijstijd? Komen die overeen, geven scholen in werkelijkheid meer lesuren aan leerlingen, of juist minder? Het antwoord hierop bepaalt de vervolgvraag: wie is vooral aan zet om vervolgstappen te zetten?

Ook kwamen er onderwerpen nog niet aan bod. We spraken niet met ouders en opvangorganisaties, terwijl het verminderen van het aantal lesuren van leerlingen wel grote consequenties voor hen zou hebben. Ze zouden er ook een waardevolle bijdrage aan kunnen leveren.

De podcastreeks maakte duidelijk hoe complex het vraagstuk van onderwijstijd en ontwikkeltijd is. In de verschillende gesprekken kwamen naast de noodzaak voor meer ontwikkeltijd ook de risico’s en condities naar voren. Tegelijkertijd heeft de reeks haar beperkingen. In de negen afleveringen komt een beperkt aantal mensen aan het woord, en dat levert geen representatief beeld op van wat er bij leraren, schoolleiders of leerlingen speelt.

De schoolleider en de bestuurder hebben een belangrijke rol in het realiseren van de condities. Maar ook leraren zelf hebben hier een belangrijke rol in. Het vraagt immers ook om het opnieuw definiëren van het beroep van leraar. Van een geïsoleerde uitvoerder van methodes, verandert de leraar in een teamlid dat samen met collega’s vanuit een gedeelde visie en gedeelde waarden de verantwoordelijkheid neemt om leerlingen zo goed mogelijk te ondersteunen.

Op basis van deze inzichten brachten we de noodzakelijke condities in kaart voor het versterken van het vakmanschap van de leraar en het faciliteren van levenslange gerichte professionalisering:

  • een schoolcultuur die gericht is op het (gezamenlijk) leren van leraren, en een organisatiestructuur die deze cultuur faciliteert en afdwingt;

  • ontwikkeling van inhoudelijke, pedagogische en didactische expertise;

  • ontwikkelexpertise.

Samenvatting
  • Om de onderwijskwaliteit te verhogen, is meer systematische en gezamenlijke ontwikkeltijd nodig. Dat geeft leraren de gelegenheid om uit te stijgen boven de waan van de dag, samen te focussen en te experimenteren en het goede gesprek over het curriculum te voeren. Focus, een onderzoeksmatige aanpak, gerichte invulling en (externe of interne) ondersteuning tijdens deze ontwikkeltijd zijn daarbij cruciaal.

  • Het inzetten van verschillende soorten externe experts kan een kwaliteitsimpuls aan het onderwijs geven. Die inzet moet dan wel voortkomen uit een gezamenlijke visie dat meerdere personen/leraren voor een groep een verrijking en verbreding van het onderwijs zijn. Het is heel belangrijk dat leraren en externe experts bereid zijn om een langlopende verbinding met elkaar aan te gaan en dat leraren deze experts beschouwen als lid van het team. Het inzetten van experts vraagt dus om een investering voordat het tijd en ruimte voor leraren kan opleveren.

  • Wát de leraar doet in de onderwijstijd, is belangrijker dan de hoeveelheid onderwijstijd zelf.

De podcastreeks Minder uren, betere lessen? leverde naast veel mooie gesprekken een aantal inzichten op: