Een van de nieuwste loten aan tak van de professies is de ‘stedelijke’ of ‘urban’ professional. Rondom die term organiseerden we eerder dit jaar de talkshow onder de titel ‘De Stad als Professie’. Deze editie van Bewogen Stad gaan we dieper in op een drie thema’s die daar aan de oppervlakte kwamen. Dat doen we zowaar ‘multimediaal’. We gebruiken drie fragmenten uit de opname van de talkshow. Elk leidt een van de thema’s in. De artikelen zijn ook heel goed los te lezen, maar zijn ook te begrijpen als een uitwerking van het bijpassende videofragment. Voortbouwend op de opname van de introductie van Lex Veldboer verkennen we aan de hand van twee bijdragen wat we onder Urban Professionals kunnen verstaan, en wat de positie van de professionals in de stad eigenlijk is. Het gesprek tussen Hans Boutellier, Fatima Elatik en Jaap Draaisma staat vervolgens aan de basis van twee artikelen die zich elk op hun eigen manier engageren met de vraag waar stedelijke professionals hun morele kompas op funderen. Machiel Keestra, en Els Beukers luiden de vraag in wat de rol van het creëren van verbinding en samenwerking is voor stedelijke professionals en wat de rol van de daarbij vaak genoemde Urban Manager is.  

Wilensky voorspelde destijds dat de status en organisatie die ‘klassieke’ professies als dokters en advocaten genieten, waarschijnlijk niet is weggelegd voor alle naar ‘professionalisering’ strevende beroepen. Wilensky zag dat waarschijnlijk goed, al zijn er talloze beroepen bij gekomen die evenveel of meer status hebben verworven. Nu zestig jaar later, zien we vooral dat veel van de destijds ‘aanstormende’ professies als leerkrachten, politieagenten en sociaal werkers niet alleen de status of de organisatie van professies ontberen. De positie van deze ‘urban professionals’ in een stedelijke omgeving, zeker in Amsterdam, staat in algemene zin onder druk. Want is er voor hen nog wel een woonplek in de stad? En wat maakt de stad dan nog een aantrekkelijke plek voor deze professionals  om te werken? De vraag die dus uiteindelijk boven deze editie zweeft en blijft hangen, is dan ook niet wie of wat nu wel of niet een stedelijke professional is of mag zijn, maar hoe we er voor kunnen zorgen dat of een stad als Amsterdam, ook over zestig jaar,  voor al die ‘professionaliserende’ beroepen nog wel een thuisbasis kan zijn.  

Wat is een professional? De vraag stellen is ontzettend veel makkelijker dan hem beantwoorden. Want ondanks dat de term veelvuldig wordt gebruikt, lijkt overeenstemming over wat we daar onder verstaan soms ver te zoeken. Zo reflecteerde de socioloog Harold Wilensky in de jaren zestig al op de inflatie die het begrip professie onderging onder de veelzeggende titel The Professionalization of Everyone? 

Redactie

Voorwoord

De Stad als Professie

VOORWOORD

Voorwoord

Eelco van Wijk

Wat is een professional? De vraag stellen is ontzettend veel makkelijker dan hem beantwoorden. Want ondanks dat de term veelvuldig wordt gebruikt, lijkt overeenstemming over wat we daar onder verstaan soms ver te zoeken. Zo reflecteerde de socioloog Harold Wilensky in de jaren zestig al op de inflatie die het begrip professie onderging onder de veelzeggende titel The Professionalization of Everyone? 

Een van de nieuwste loten aan tak van de professies is de ‘stedelijke’ of ‘urban’ professional. Rondom die term organiseerden we eerder dit jaar de talkshow onder de titel ‘De Stad als Professie’. Deze editie van Bewogen Stad gaan we dieper in op een drie thema’s die daar aan de oppervlakte kwamen. Dat doen we zowaar ‘multimediaal’. We gebruiken drie fragmenten uit de opname van de talkshow. Elk leidt een van de thema’s in. De artikelen zijn ook heel goed los te lezen, maar zijn ook te begrijpen als een uitwerking van het bijpassende videofragment. Voortbouwend op de opname van de introductie van Lex Veldboer verkennen we aan de hand van twee bijdragen wat we onder Urban Professionals kunnen verstaan, en wat de positie van de professionals in de stad eigenlijk is. Het gesprek tussen Hans Boutellier, Fatima Elatik en Jaap Draaisma staat vervolgens aan de basis van twee artikelen die zich elk op hun eigen manier engageren met de vraag waar stedelijke professionals hun morele kompas op funderen. Machiel Keestra, en Els Beukers luiden de vraag in wat de rol van het creëren van verbinding en samenwerking is voor stedelijke professionals en wat de rol van de daarbij vaak genoemde Urban Manager is.  

Wilensky voorspelde destijds dat de status en organisatie die ‘klassieke’ professies als dokters en advocaten genieten, waarschijnlijk niet is weggelegd voor alle naar ‘professionalisering’ strevende beroepen. Wilensky zag dat waarschijnlijk goed, al zijn er talloze beroepen bij gekomen die evenveel of meer status hebben verworven. Nu zestig jaar later, zien we vooral dat veel van de destijds ‘aanstormende’ professies als leerkrachten, politieagenten en sociaal werkers niet alleen de status of de organisatie van professies ontberen. De positie van deze ‘urban professionals’ in een stedelijke omgeving, zeker in Amsterdam, staat in algemene zin onder druk. Want is er voor hen nog wel een woonplek in de stad? En wat maakt de stad dan nog een aantrekkelijke plek voor deze professionals  om te werken? De vraag die dus uiteindelijk boven deze editie zweeft en blijft hangen, is dan ook niet wie of wat nu wel of niet een stedelijke professional is of mag zijn, maar hoe we er voor kunnen zorgen dat of een stad als Amsterdam, ook over zestig jaar,  voor al die ‘professionaliserende’ beroepen nog wel een thuisbasis kan zijn.