Voorwoord

“Ja, maar dat is niet eerlijk!” is misschien wel een van de meest uitgesproken zinnen bij ons thuis. Met kinderen van 5 en 7 is het van levensbelang dat de boel eerlijk verdeeld is. Eerlijk betekent voor hen op dit moment dat dingen precies gelijk verdeeld moeten zijn: gelijk aantal druiven in een bakje, evenveel tijd en aandacht van mama. Ik val dan weleens terug op het mantra van de leidsters op de opvang die zeggen – “niet alles kan altijd gelijk zijn”, want zo is het ook. En als ik wat meer rust heb, dan daag ik hen soms uit – waarom is het dan niet eerlijk? Hoe zou het anders kunnen, wat zou ook een eerlijke manier kunnen zijn? Ergens daartussen – alles altijd gelijk en niet alles kan gelijk zijn – zitten dan, ook bij de kinderen, nog vele smaken. 

Voor mij persoonlijk is het begrip rechtvaardigheid de afgelopen twee jaar, sinds we zijn begonnen met het Centre of Expertise, óók veel rijker geworden. Een eerlijke verdeling is daar een onderdeel van. Inmiddels praten we vaak over equity, “the quality of being fair and just, especially in a way that takes account of and seeks to address existing inequalities".  Het kijken naar verdeling kan vanuit zo veel verschillende (persoonlijke en waarde gedreven) rechtvaardige principes (als het gaat over de stad noemt bijvoorbeeld Buitelaar er 6 verschillende).  Tegelijkertijd begon mij op te vallen hoe vaak we handelen en keuzes maken die effect hebben op hoe we die bronnen en middelen met elkaar binnen de stad verdelen. Ik zie bronnen en middelen dan in brede zin: tijd, geld, aandacht, openbare ruimte, voorzieningen en bijvoorbeeld welzijn. We maken de hele dag keuzes, samen of alleen, over de verdeling van woningen, het gebruik van de openbare ruimte, en middelen voor gezondheid en sociale voorzieningen. Ik werd me meer bewust wat mijn eigen rechtvaardigheidskader is, waar baseer ik die keuzes op?

Wat ik me steeds meer begon af te vragen is of we nog duidelijk zijn over ons eigen kader waarop we die keuzes baseren. Sinds Friedrich Nietzsche God doodverklaarde, zijn er denk ik minder culturele ankers of gedeeld moraal waarop we die keuze maken. Die ankers zoeken we nu in onszelf, ons eigen beeld van goed en kwaad, van eerlijk en oneerlijk. We mediteren en gaan op retraite om het goede en betekenisvolle in onszelf of de natuur te zoeken. We putten soms uit andere culturen en waardestelsels, ik zie af en toe Ubuntu of het Boeddhisme voorbij komen als bron. We putten al tijden uit het vooruitgangsdenken, zoals Tim Franssen uitlegt in zijn boek In deze tijd en daarmee zien we de mogelijkheid niet tot andere maatschappelijke fundamenten, omdat we het gesprek over moraal niet meer voeren. 

Waar ik op hoop is dat we, net als met onze kinderen, in de stad het gesprek weer gaan voeren over eerlijk en oneerlijk. Dat we ons niet verschuilen achter een goed proces, maar achter goede onderbouwing van en gesprek over ons waardestelsel en rechtvaardigheidsprincipes.  Waarom is dat belangrijk? Een voorbeeld. Het motto van Nieuw-West is: ongelijk investeren in gelijke kansen. Dat lijkt een duidelijke keuze. Maar ik vraag me oprecht af of we goed weten wat we hier mee willen bereiken: is het uitgangspunt hier meritocratie, waarbij iedereen de kansen moet pakken die hij krijgt? En dat het vooral aan iemand zelf ligt als hij die kansen niet weet te grijpen? Of dat gelijke kansen ook tot gelijkere uitkomsten leiden? In Nieuw-West zie ik hele vernieuwende processen om samen tot afwegingen te komen over de buurt. Een volgende stap kan zijn om ook de gewenste uitkomsten daarvan beter te bespreken. Welke uitkomsten zijn mogelijk, en wenselijk? Zijn we het daarover eens, of oneens? Waarom en welke rechtvaardigheidsprincipes hanteer ik, en jij? 

In deze uitgave van Bewogen Stad proberen we daar al explicieter aandacht aan te geven. Misschien maakt het iets los bij jou, zoals het ook bij mij heeft losgemaakt. Ik neem dat mee in mijn werk en in mijn hart in een nieuwe baan en kijk met ongelofelijk veel plezier en waardering terug op wat ik heb meegemaakt en geleerd gedurende mijn tijd bij het Centre of Expertise Rechtvaardige Stad en de Hogeschool van Amsterdam.  

Voorwoord

Voorwoord

“Ja, maar dat is niet eerlijk!” is misschien wel een van de meest uitgesproken zinnen bij ons thuis. Met kinderen van 5 en 7 is het van levensbelang dat de boel eerlijk verdeeld is. Eerlijk betekent voor hen op dit moment dat dingen precies gelijk verdeeld moeten zijn: gelijk aantal druiven in een bakje, evenveel tijd en aandacht van mama. Ik val dan weleens terug op het mantra van de leidsters op de opvang die zeggen – “niet alles kan altijd gelijk zijn”, want zo is het ook. En als ik wat meer rust heb, dan daag ik hen soms uit – waarom is het dan niet eerlijk? Hoe zou het anders kunnen, wat zou ook een eerlijke manier kunnen zijn? Ergens daartussen – alles altijd gelijk en niet alles kan gelijk zijn – zitten dan, ook bij de kinderen, nog vele smaken. 

Voor mij persoonlijk is het begrip rechtvaardigheid de afgelopen twee jaar, sinds we zijn begonnen met het Centre of Expertise, óók veel rijker geworden. Een eerlijke verdeling is daar een onderdeel van. Inmiddels praten we vaak over equity, “the quality of being fair and just, especially in a way that takes account of and seeks to address existing inequalities".  Het kijken naar verdeling kan vanuit zo veel verschillende (persoonlijke en waarde gedreven) rechtvaardige principes (als het gaat over de stad noemt bijvoorbeeld Buitelaar er 6 verschillende).  Tegelijkertijd begon mij op te vallen hoe vaak we handelen en keuzes maken die effect hebben op hoe we die bronnen en middelen met elkaar binnen de stad verdelen. Ik zie bronnen en middelen dan in brede zin: tijd, geld, aandacht, openbare ruimte, voorzieningen en bijvoorbeeld welzijn. We maken de hele dag keuzes, samen of alleen, over de verdeling van woningen, het gebruik van de openbare ruimte, en middelen voor gezondheid en sociale voorzieningen. Ik werd me meer bewust wat mijn eigen rechtvaardigheidskader is, waar baseer ik die keuzes op?

Wat ik me steeds meer begon af te vragen is of we nog duidelijk zijn over ons eigen kader waarop we die keuzes baseren. Sinds Friedrich Nietzsche God doodverklaarde, zijn er denk ik minder culturele ankers of gedeeld moraal waarop we die keuze maken. Die ankers zoeken we nu in onszelf, ons eigen beeld van goed en kwaad, van eerlijk en oneerlijk. We mediteren en gaan op retraite om het goede en betekenisvolle in onszelf of de natuur te zoeken. We putten soms uit andere culturen en waardestelsels, ik zie af en toe Ubuntu of het Boeddhisme voorbij komen als bron. We putten al tijden uit het vooruitgangsdenken, zoals Tim Franssen uitlegt in zijn boek In deze tijd en daarmee zien we de mogelijkheid niet tot andere maatschappelijke fundamenten, omdat we het gesprek over moraal niet meer voeren. 

Waar ik op hoop is dat we, net als met onze kinderen, in de stad het gesprek weer gaan voeren over eerlijk en oneerlijk. Dat we ons niet verschuilen achter een goed proces, maar achter goede onderbouwing van en gesprek over ons waardestelsel en rechtvaardigheidsprincipes.  Waarom is dat belangrijk? Een voorbeeld. Het motto van Nieuw-West is: ongelijk investeren in gelijke kansen. Dat lijkt een duidelijke keuze. Maar ik vraag me oprecht af of we goed weten wat we hier mee willen bereiken: is het uitgangspunt hier meritocratie, waarbij iedereen de kansen moet pakken die hij krijgt? En dat het vooral aan iemand zelf ligt als hij die kansen niet weet te grijpen? Of dat gelijke kansen ook tot gelijkere uitkomsten leiden? In Nieuw-West zie ik hele vernieuwende processen om samen tot afwegingen te komen over de buurt. Een volgende stap kan zijn om ook de gewenste uitkomsten daarvan beter te bespreken. Welke uitkomsten zijn mogelijk, en wenselijk? Zijn we het daarover eens, of oneens? Waarom en welke rechtvaardigheidsprincipes hanteer ik, en jij? 

In deze uitgave van Bewogen Stad proberen we daar al explicieter aandacht aan te geven. Misschien maakt het iets los bij jou, zoals het ook bij mij heeft losgemaakt. Ik neem dat mee in mijn werk en in mijn hart in een nieuwe baan en kijk met ongelofelijk veel plezier en waardering terug op wat ik heb meegemaakt en geleerd gedurende mijn tijd bij het Centre of Expertise Rechtvaardige Stad en de Hogeschool van Amsterdam.