Toen we als redactie een paar maanden geleden het idee opperden om een editie van Bewogen Stad te wijden aan het thema ‘het praktisch nut van ideeën’, kregen we hier en daar een wat verbaasde blik te verduren. Het was zeker niet meteen duidelijk voor iedereen wat we daar mee bedoelden, of waarom dat dan relevant zou zijn. Wellicht wisten we dat zelf ook nog niet helemaal. Het idee ontstond tijdens een bijeenkomst waarin we met andere onderzoekers werden gevraagd om na te denken over de ‘impact’ van ons onderzoek. Het viel op dat veel antwoorden op de vraag over wat wij onder impact (in zichzelf al een ‘idee’ dat wel wat kritische reflectie kan gebruiken) verstonden, vooral gingen over hele concrete ‘doe-dingen’. Lijsten met aanbevelingen voor de praktijk, het introduceren van nieuwe manieren van werken, en het ontwikkelen van factsheets, tools en handelingsprotocollen voor specifieke beroepsgroepen en ga zo maar door. Het formuleren van nieuwe perspectieven om concrete problemen in een ander daglicht te beschouwen, kwam niet ter sprake.  

Als we met onderzoekers of docenten praten over impact of iets bijdragen aan een praktijk, denken we vooral aan het formuleren van oplossingen en concrete handelingen. Maar is dat niet een wat beperkte opvatting van wat ‘praktisch’ is? Wij denken van wel. Deze editie is dan ook een poging om te verkennen wat het praktische nut van ideeën kan zijn, en hoe we dat op de hogeschool zowel in onderzoek als onderwijs meer ruimte kunnen en moeten geven.   

De bijdragen aan deze editie illustreren elk op hun eigen manier de kracht van ideeën, hoe ze een positieve maar soms ook negatieve impact hebben. In het eerste deel van deze editie stellen drie auteurs vanuit verschillende perspectieven het scherpe onderscheid tussen ‘theorie en praktijk’ ter discussie. Robert van Putten doet dat aan de hand van de filosoof Charles Taylor vanuit het perspectief van de onderzoeker, terwijl Max Huber en Laura Koeter juist de waarde van ideeën bezien vanuit het perspectief van professionals. Stijn Sieckelincks pleidooi voor de waarde van verrassende ideeën juist op hogescholen, vormt vervolgens zowel de afronding van dit deel, als de opening naar de bespiegelingen over de rol van ideeën in ons hogeschool onderwijs. 

Zo vertelt Justus Sturkenboom over de minor Filosofie in Actie, waar studenten worden gemotiveerd om vanuit filosofische theorieën en praktische interventie te ontwerpen en laat Jonathan Broekhuizen zien waarom het belangrijk is dat we in het onderwijs niet enkel informatie overdragen, maar motiveren om te denken vanuit concepten en hun eigen ideeën over de wereld daarop los te laten. De laatste twee bijdragen zijn een bespiegeling op de werking van twee hele specifieke ideeën. Eelco van Wijk verwondert zich over de alomtegenwoordigheid van de begrippen systeemwereld en leefwereld, terwijl  Zinzi Stasse in een interview vertelt over hoe het ‘idee’ van de donuteconomie haar helpt om haar werk vorm te geven en idealen na te streven.  

We hopen dat deze editie zowel het belang als de kracht van ideeën illustreert, als de daaruit volgende noodzaak vergroot om ons daar expliciet mee bezig te houden. Die oproep geldt wat ons betreft voor zowel onderzoekers, docenten als ‘practitioners’. De wereld van ideeën is niet het exclusieve domein van een kleine groep geleerden, maar een bron van inspiratie, vernieuwing en kritische reflectie voor iedereen.

Die overtuiging gaan we ook wat betreft de toekomst van ons Centre of Expertise nog concreter gestalte geven. Vanaf november gaat het CoE namelijk het ‘idee’ rechtvaardigheid centraal stellen. De lancering vindt plaats tijdens Just.City.Amsterdam.2023 op 16 november 2023 in Ru Pare. Wil je daarbij zijn en meepraten over de praktische uitwerking van dit idee? Meld je aan voor het evenement via deze link. 

Voorwoord

Het praktisch nut van ideeën

VOORWOORD

Voorwoord

Eelco van Wijk & Marthe Singelenberg

Toen we als redactie een paar maanden geleden het idee opperden om een editie van Bewogen Stad te wijden aan het thema ‘het praktisch nut van ideeën’, kregen we hier en daar een wat verbaasde blik te verduren. Het was zeker niet meteen duidelijk voor iedereen wat we daar mee bedoelden, of waarom dat dan relevant zou zijn. Wellicht wisten we dat zelf ook nog niet helemaal. Het idee ontstond tijdens een bijeenkomst waarin we met andere onderzoekers werden gevraagd om na te denken over de ‘impact’ van ons onderzoek. Het viel op dat veel antwoorden op de vraag over wat wij onder impact (in zichzelf al een ‘idee’ dat wel wat kritische reflectie kan gebruiken) verstonden, vooral gingen over hele concrete ‘doe-dingen’. Lijsten met aanbevelingen voor de praktijk, het introduceren van nieuwe manieren van werken, en het ontwikkelen van factsheets, tools en handelingsprotocollen voor specifieke beroepsgroepen en ga zo maar door. Het formuleren van nieuwe perspectieven om concrete problemen in een ander daglicht te beschouwen, kwam niet ter sprake.  

Als we met onderzoekers of docenten praten over impact of iets bijdragen aan een praktijk, denken we vooral aan het formuleren van oplossingen en concrete handelingen. Maar is dat niet een wat beperkte opvatting van wat ‘praktisch’ is? Wij denken van wel. Deze editie is dan ook een poging om te verkennen wat het praktische nut van ideeën kan zijn, en hoe we dat op de hogeschool zowel in onderzoek als onderwijs meer ruimte kunnen en moeten geven.   

De bijdragen aan deze edities illustreren elk op hun eigen manier de kracht van ideeën, hoe ze een positieve maar soms ook negatieve impact hebben. In het eerste deel van deze editie stellen drie auteurs vanuit verschillende perspectieven het scherpe onderscheid tussen ‘theorie en praktijk’ ter discussie. Robert van Putten doet dat aan de hand van de filosoof Charles Taylor vanuit het perspectief van de onderzoeker, terwijl Max Huber en Laura Koeter juist de waarde van ideeën bezien vanuit het perspectief van professionals. Stijn Sieckelincks pleidooi voor de waarde van verrassende ideeën juist op hogescholen, vormt vervolgens zowel de afronding dit deel, als de opening naar de bespiegelingen over de rol van ideeën in ons hogeschool onderwijs. 

Zo vertelt Justus Sturkenboom over de minor Filosofie in Actie, waar studenten worden gemotiveerd om vanuit filosofische theorieën en praktische interventie te ontwerpen en laat Jonathan Broekhuizen zien waarom het belangrijk is dat we in het onderwijs niet enkel informatie overdragen, maar motiveren om te denken vanuit concepten en hun eigen ideeën over de wereld daarop los te laten. De laatste twee bijdragen zijn een bespiegeling op de werking van twee hele specifieke ideeën. Eelco van Wijk verwondert zich over de alomtegenwoordigheid van de begrippen systeemwereld en leefwereld, terwijl  Zinzi van der Zanden in een interview vertelt over hoe het ‘idee’ van de donuteconomie haar helpt om haar werk vorm te geven en idealen na te streven.  

We hopen dat deze editie zowel het belang als de kracht van ideeën illustreert, als de daaruit volgende noodzaak vergroot om ons daar expliciet mee bezig te houden. Die oproep geldt wat ons betreft voor zowel onderzoekers, docenten als ‘practitioners’. De wereld van ideeën is niet het exclusieve domein van een kleine groep geleerden, maar een bron van inspiratie, vernieuwing en kritische reflectie voor iedereen.

Die overtuiging gaan we ook wat betreft de toekomst van ons Centre of Expertise nog concreter gestalte geven. Vanaf november gaat het CoE namelijk het ‘idee’ rechtvaardigheid centraal stellen. De lancering vindt plaats tijdens Just.City.Amsterdam.2023 op 16 november 2023 in Ru Pare. Wil je daarbij zijn en meepraten over de praktische uitwerking van dit idee? Meld je aan voor het evenement via deze link.